Welstand gemeente Zutphen
StartpaginaUw mening
Actueel
Contact
Thema 5 Tuindorpen en tuinwijken

Beoordelingscriteria

Onderstaande welstandscriteria gelden specifiek voor dit bebouwingsthema. Als een bouwplan niet aan deze specifieke welstandscriteria voldoet, kan een nadere beoordeling plaatsvinden op basis van de algemene welstandscriteria. Wellicht dat dit alsnog leidt tot een positief welstandsoordeel.

De voorgaande gebiedsbeschrijvingen en beleidsuitgangspunten welstand maken deel uit van deze beoordelingscriteria.

Criteria gelden slechts indien en voor zover het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet anders bepaalt.

Voor reclame, markiezen/zonweringen, terrassen en uitstallingen zijn afzonderlijke objectcriteria in de welstandsnota opgenomen.


Algemeen

  • De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop.
Situering

  • Bij (vervangende) nieuwbouw is de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend.
  • Het overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen of korte blokjes wordt in stand gehouden.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving:
    • De stelselmatige toepassing van accenten b.v. op koppen of in zichtassen en van symmetrie in massa, kapvorm en gevelindeling, wordt gerespecteerd.
  • Woningen staan georiënteerd op de openbare ruimte. De voordeuren zijn steeds in het zicht van de openbare ruimte.
Massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij uitbreiding en vervanging van de bebouwing.
  • Het aantal bouwlagen en de kapvorm is afgestemd op de bouwhoogte en de bouwmassa van de belendende bebouwing en op de positie van het gebouw in de stedenbouwkundige situatie.
  • Variaties in goothoogte en kapvorm ter plaatste van straathoeken en andere bijzondere situaties, worden gerespecteerd.
  • Bij- en aanbouwen blijven duidelijk ondergeschikt aan de hoofdmassa: dit betekent in het algemeen maximaal 1 bouwlaag, voorzien van een plat dak, waarbij de bouwlaag minimaal 50 cm onder de goot dient te worden gesitueerd. Tevens de bij- en aanbouwen minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn situeren.
  • Aan- en bijbouwen op straathoeken worden zo veel mogelijk afgedekt met een kap in dezelfde helling als de hoofdmassa.
  • De bestaande kapvorm en kaprichting blijven gehandhaafd.
  • Regelmatig geplaatste gemetselde schoorstenen op het dak accentueren de maat van de woningen.
Gevels

  • De stijl en de materialisering bij renovatie en/of vervangende nieuwbouw sluiten aan op die van de bebouwing in de omgeving.
  • De maat en schaal van de gevelindeling worden gerespecteerd.
  • De maatverhoudingen en de maximale hoogte van bestaande gevelopeningen worden gehandhaafd.
  • De toevoegingen per woning zijn ondergeschikt aan de hoofdstructuur en de gevelritmiek van het woningblok.
  • Toevoeging als dakkapellen, erkers e.d. zijn in beginsel gestandaardiseerd en niet toegestaan in de voorgevel indien deze nog niet zijn geplaatst.
Kleurgebruik

  • Hoofdmaterialen worden in natuurlijke kleuren toegepast, in combinatie met donkere of rode dakpannen.
  • Het gebruik van sterk contrasterende kleuren in grotere vlakken is ongewenst.
  • Kozijnen e.d. hebben een lichte kleurstelling.
  • Voordeuren, garagedeuren (en eventueel draaiende raamdelen) zijn donker geschilderd.
  • Onderscheid wordt gemaakt in de kozijnen en de draaiende delen. De draaiende delen zijn lichter van kleur t.o.v. de kozijnen.
Materiaalgebruik

  • Bij verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaal uitgangspunt. Contrasterend kan worden gewerkt indien natuurlijke materialen worden toegepast (die reeds aanwezig zijn in het gebied).
  • Toegepast worden baksteen, eventueel in een beperkte kleurvariatie en keramische, gewelfde dakpannen.
  • Stucwerk wordt als plint en als accentuering van de hoeken toegepast.
Detaillering

  • De detaillering bij aanpassing, renovatie of nieuwbouw verkrijgt een zelfde mate van aandacht en expressie als die in de omgeving.
  • Bij renovatie of nieuwbouw is de specifieke detaillering van muurbeëindigingen, gevelopeningen, balkonhekken, deurluifels, dakbeëindigingen en dergelijke in de omgeving richtinggevend.
Afwerking erven

  • Erfafscheidingen bestaan uit lage tuinmuurtjes of hagen, al dan niet voorzien van open en donker geschilderd hekwerk.
  • Zijerven gelegen aan de openbare ruimte hebben een zelfde afwerking als de voorerven.
  • Achtererven gelegen in het zicht van de openbare ruimte, bestaan uit tuinmuren of hagen, al dan niet voorzien van open en donker geschilderd hekwerk, tot max. 2 meter. Uitvoering in hout is mogelijk mist degelijk en in gedekte kleuren uitgevoerd.
Objectcriteria

De objectcriteria voor reclame, markiezen/zonweringen, terrassen en uitstallingen zijn beschreven in hoofdstuk 6.

Kaart Thema 5