De Welstandsnota
Zutphen heeft als historische Hanzestad een lang en rijk verleden, wat merkbaar is in de fraaie oude binnenstad met bijna 800 beschermde monumenten en een beschermd stadsgezicht, alsook in het fraaie achterland met landgoederen en kastelen. Daarnaast is Zutphen een dynamische en moderne stad met veel nieuwbouwprojecten. Het beleid van de gemeente is daarbij sterk gericht op ruimtelijke kwaliteit, wat onder andere tot uitdrukking komt in een architectuurbeleidsnota, een monumentennota en de Ontwikkelingsvisie 2020. Binnen het ruimtelijk beleid vormt welstand een belangrijk toetsingsinstrument om de beoogde kwaliteit te bewaken en kracht bij te zetten.
In deze nota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Zutphen is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht.
Welstandstoezicht is niet nieuw. Het werd ooit ingesteld om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte zouden ontsieren. Op grond van de Woningwet beoordeelt een onafhankelijke commissie of een bouwwerk niet in strijd is met 'redelijke eisen van welstand' en adviseert vervolgens het gemeentebestuur daarover. Het gemeentebestuur neemt de beslissing of de bouwvergunning wordt verleend.
Het oordeel van de welstandscommissie is volgens de Woningwet gericht op het uiterlijk én op de plaatsing van het bouwwerk. De commissie kijkt in de eerste plaats naar de invloed van het bouwwerk op de beeldkwaliteit van de omgeving, rekening houdend met verwachte ontwikkelingen. Tevens adviseert de commissie over de kwaliteit van het bouwwerk op zichzelf.
De welstandscommissie baseerde haar oordeel tot voor kort vooral op deskundigheid en ervaring. In voorkomende gevallen kon worden verwezen naar beleid, dat was vervat in ruimtelijke plannen, beeldkwaliteitplannen en sectoraal beleid. Vaak ook speelde precedentwerking een rol. Belangrijk was om de politieke en maatschappelijke haalbaarheid van een advies goed te kunnen inschatten. Een 'redelijk' advies moet immers in de praktijk uit te leggen en te handhaven zijn.
De wijze waarop het welstandtoezicht wordt uitgeoefend door het Gelders Genootschap is in de praktijk ontwikkeld in dialoog met de ledengemeenten. De rayonarchitect speelt daarbij als voorpost van de welstandscommissie een belangrijke rol. Minstens een keer in de twee weken bezoekt hij de gemeente. Tijdens zijn bezoek worden veel bouwplannen afgehandeld en vindt overleg plaats met planindieners, beleidsambtenaren en het gemeentebestuur. Het vooroverleg met planindieners leidt in veel gevallen tot een resultaat, waarmee zowel de indiener als de openbare ruimte gebaat zijn. De meer complexe plannen gaan mee naar de commissie. De rayonarchitect gaat ter plekke kijken en maakt foto's om zich een goed oordeel te kunnen vormen van de invloed van het plan op de omgeving.
De laatste jaren is een trend ingezet waarbij het welstandstoezicht meer transparant plaatsvindt. De rol van het vooroverleg is hierbij essentieel. Bovendien vergaderen steeds meer welstandscommissies in het openbaar. Dit past ook bij een samenleving die vraagt om meer rechtszekerheid en openheid rondom het welstandstoezicht. Wanneer men in een vroeg stadium bekend is met de eisen die gesteld worden aan een bouwplan is men best bereid hiermee rekening te houden. Veel onduidelijkheden over welstand worden weggenomen als vooraf helder wordt gemaakt welke kaders bij het welstandsoordeel een rol spelen. Deze kaders worden door het gemeentebestuur in deze welstandsnota vastgelegd.