1. Inleiding
Doel van het welstandsbeleid
Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te behartigen. Het aanzicht van gebouwen en andere bouwwerken vormt de dagelijkse leefomgeving van de mensen in Zutphen. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving draagt bij aan de belevingswaarde. Bovendien heeft dit een gunstige invloed op de waarde van het onroerend goed en het vestigingsklimaat.
Het doel van welstand is een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van Zutphen. Door het opstellen van welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief, controleerbaar en klantvriendelijk welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.
Methodiek en totstandkoming van de welstandsnota
De welstandsnota is in twee fasen opgesteld. In de eerste fase wordt de zogenaamde raamwerknota geschreven (hoofdstukken 1, 2 en 3 van de welstandsnota).
In de tweede fase (hoofdstuk 4 van de welstandsnota) zijn gebiedsgerichte en eventueel objectgerichte welstandscriteria opgesteld.
Deze nota is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen de gemeente en het Gelders Genootschap. Het proces werd intensief begeleid door een gemeentelijke stuurgroep. De bevolking en de wijken werden op diverse momenten geconsulteerd.
Gebruik van de welstandsnota
In de praktijk zal de welstandsnota niet als 'leesboek' worden gebruikt. De planindiener die wil weten welke welstandscriteria voor zijn of haar bouwplan van toepassing zijn, zal eerst kijken of het bouwplan valt onder de 'veel voorkomende kleine bouwplannen'. Voor een dakkapel bijvoorbeeld - mits deze niet vergunningvrij is - volstaat het voor de planindiener om kennis te nemen van de betreffende welstandscriteria. Hij kan bij de afdeling bouw- en woningtoezicht navragen of er in zijn straat of bij vergelijkbare woningtypen een 'voorbeeld-dakkapel' als trendsetter is aangewezen en nagaan of er voor het betreffende gebied nog iets bijzonders over dakkapellen wordt gezegd. Met deze informatie heeft de planindiener voldoende gegevens om een dakkapel te realiseren die voldoet aan redelijke eisen van welstand. De welstandsbeoordeling kan dan vaak al aan het loket worden afgehandeld.
Wil de planindiener een andere dakkapel dan kan hij (liefst via de ontwerper) daarover in overleg treden met de afdeling bouw- en woningtoezicht. Het bouwplan wordt dan, eventueel in het kader van het vooroverleg, aan de welstandscommissie voorgelegd, die het beoordeelt op grond van de gebiedsgerichte en de algemene welstandscriteria.
Voor alle bouwplannen die niet vergunningvrij zijn en niet vallen onder de lijst van veel voorkomende kleine bouwplannen gelden de gebiedsgerichte welstandscriteria, en indien van toepassing de criteria voor specifieke bebouwingstypen. Deze welstandscriteria zijn minder 'objectief' en concreet dan de criteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Het zijn geen absolute maar relatieve welstandscriteria die ruimte laten voor interpretatie in het licht van het concrete bouwplan. Die interpretatie kan in een vroeg stadium al onderwerp van gesprek zijn met de welstandscommissie, dit wordt zeker aanbevolen bij twijfel of grote afwijkingen van de criteria.
De welstandscriteria in deze nota vormen in de eerste plaats een vangnet en dienen om bouwplannen die het aanzien niet waard zijn, uit Zutphen te weren. Dat is formeel de bedoeling van het welstandstoezicht. Maar veel liever zien we bouwplannen waarbij de welstandscriteria worden gebruikt als basis, als middel om na te denken over de schoonheid van het bouwwerk in zijn omgeving.
Leeswijzer
De welstandsnota moet inhoudelijke kennis koppelen aan juridisch houdbare criteria en efficiënte procedures. Bovendien moet de nota leesbaar, begrijpelijk en opwekkend zijn voor verschillende 'gebruikers'. Dit programma van eisen levert een gelaagde nota op waarin welstandscriteria in allerlei soorten en maten worden uitgewerkt. Daarbij is in ruime mate gebruik gemaakt van foto's en voorbeelden.
In hoofdstuk 2 worden beleidsregels gegeven voor de uitvoering en de organisatie van de beleidstaak welstandszorg in Zutphen. Het gaat hierbij om de afstemming met andere beleidstaken van de gemeente, de communicatie en de procedures rond de welstandsadvisering.
De precieze invulling van de werkwijzen van de commissie worden vastgelegd in het reglement van de welstandscommissie en een overeenkomst die tussen de gemeente en het Gelder Genootschap is gesloten. Deze zal als bijlage bij de nota worden gevoegd.
Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de algemene welstandscriteria die universeel van aard zijn en gebaseerd op architectonische en stedenbouwkundige kwaliteitsprincipes. Daarnaast wordt een beeld gegeven van de ruimtelijke karakteristiek van de gemeente. Voor de gemeente als geheel en per stadsdeel zijn globale ruimtelijke analyses gemaakt. Hierbij wordt de relatie gelegd met het ruimtelijk beleid van de gemeente.
Een inventarisatie wordt gemaakt van de verschillende soorten gebiedstypen en bebouwing in de gemeente. De mate waarin het toetsingsinstrument welstand wordt ingezet in de verschillende gebieden, wordt aangegeven aan de hand van 'welstandsniveaus'.
In hoofdstuk 4 worden de welstandscriteria uitgewerkt per gebiedsthema en voor veel in de gemeente voorkomende gebouwtypologieën (voornamelijk in het buitengebied). Voor elk gebiedsthema in de gemeente zijn de gebiedskenmerken weergegeven en de welstandscriteria uitgewerkt. Daarbij wordt soms verwezen naar reeds bestaand beleid.
In hoofdstuk 5 worden de sneltoetscriteria behandeld. Deze criteria zijn voor de licht-vergunningsplichtige bouwwerken, zoals dakkapellen en aanbouwen.
In hoofdstuk 6 worden de welstandscriteria voor diverse objecten, zoals reclame, zonweringen e.d. behandeld.