Welstand gemeente Zutphen
StartpaginaUw mening
Actueel
Contact
Thema 3 Gesloten bouwblokken (eind 19e begin 20e eeuw)

Beoordelingscriteria

Onderstaande welstandscriteria gelden specifiek voor dit bebouwingsthema. Als een bouwplan niet aan deze specifieke welstandscriteria voldoet, kan een nadere beoordeling plaatsvinden op basis van de  algemene welstandscriteria . Wellicht dat dit alsnog leidt tot een positief welstandsoordeel.



De voorgaande gebiedsbeschrijvingen en beleidsuitgangspunten welstand maken deel uit van deze beoordelingscriteria.

Criteria gelden slechts indien en voor zover het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet anders bepaalt.



Voor reclame, markiezen/zonweringen, terrassen en uitstallingen zijn afzonderlijke objectcriteria in de welstandsnota opgenomen.


Situering

  • Bij (vervangende) nieuwbouw is de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend.
  • Het gesloten gevelbeeld wordt in stand gehouden.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving: accenten b.v. op straathoeken of in zichtassen en symmetrieën in massa, kapvorm en gevelindeling worden stelselmatig toegepast.
  • De panden staan georiënteerd op de openbare ruimte. De voordeuren van de individuele woningen zijn steeds direct bereikbaar vanaf de openbare ruimte.
  • Bergingen zijn inpandig gelegen of aan de achtergevel.
Massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij uitbreiding en vervanging van de bebouwing.
  • Het aantal bouwlagen en de kapvorm is afgestemd op de bouwhoogte en de -bouwmassa van de belendende bebouwing.
  • De goothoogte wijkt per architectonische eenheid enigszins af van de belendende panden.
  • De goothoogte van bebouwingsaccenten verschilt maximaal een verdieping met die van de hoofdmassa.
  • De gevels worden beëindigd door een forse kap of een duidelijk geprofileerde lijst of een dakoverstek.
Gevels

  • Bij verbouw en renovatie worden de oorspronkelijke gevelopbouw, ornamentiek en het materiaal- en kleurgebruik gerespecteerd.
  • Bij nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving v.w.b. stijlkenmerken en materialisering het uitgangspunt.
  • De verticale geleding en ritmiek van de gevel wordt benadrukt b.v. door ordening van verticaal gerichte gevelopeningen langs verticale assen.
  • De maatverhoudingen van bestaande gevelopeningen worden gehandhaafd.
  • Eenmaal toegestane toevoegingen zijn in beginsel de standaard uitvoering voor de overige woningen in de architectonische eenheid.(verwezen wordt naar standaard voorbeelden)
  • De vormgeving van entree en de eventuele symmetrie van de gevelopbouw worden zorgvuldig behandeld.
  • Toevoegingen, zoals opgetrokken middenrisalieten, dakuitbouwen, erkers en balkons aan de voorzijde maken in plaatsing en vormgeving deel uit van het ontwerp van de gevel.
  • Bij verbouwing en renovatie wordt oorspronkelijke ornamentiek zorgvuldig bewaard. Bij (ver)nieuwbouw wordt de ornamentiek geïnterpreteerd op basis van de oorspronkelijke detaillering.
Kleurgebruik

  • Bij verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik tot uitgangspunt genomen.
  • Bij nieuwbouw bepalen aardkleuren het aanzicht van de hoofdvlakken.
  • Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten.
  • In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk worden toegestaan indien deze kenmerkend zijn voor de omgeving en in getemperd kleurniveau worden toegepast.
  • Op de dakvlakken zijn donkere of rode dakpannen toegepast.
  • De kleuren van dakpannen en gevels zijn op elkaar afgestemd.
  • Het kleurgebruik van de gevels in wittinten uitvoeren.
Materiaalgebruik

  • Bij (ver)nieuwbouw worden baksteen toegepast, eventueel in een beperkte kleurvariatie, en keramische dakpannen.
  • Bij verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaal en kleurgebruik tot uitgangspunt genomen.
  • Gevels worden hoofdzakelijk opgetrokken uit baksteen, daken worden afgedekt met keramische (niet geglazuurde) pannen. Plinten zijn van natuursteen of stucwerk.
  • Kozijnen zijn van hout.
  • Glas, spiegelende oppervlakken, kunststof en trespa worden niet toegepast bij beplating van gevels.
Detaillering

  • Bij renovatie of nieuwbouw wordt zorgvuldig omgegaan met de kenmerkende ornamentiek als overstekken, dak- en gevellijsten, siermetselwerk en speklagen. (herstel, interpretatie of reactie)
  • Specifieke detaillering van gevelopeningen, balkonhekken, deurluifels e.d. worden met aandacht voor de expressie en plasticiteit ontworpen.
Afwerking erven

  • Erfafscheidingen aan de straatzijde bestaan uit lage gemetselde muurtjes in combinatie met open sierhekwerken met verticale spijlen. (donker geschilderd).
  • Tuinmuren, poorten e.d. hoger dan 1 m. worden in de rooilijn geplaatst.
Objectcriteria

De objectcriteria voor reclame, markiezen/zonweringen, terrassen en uitstallingen zijn beschreven in hoofdstuk 6.

Kaart Thema 3