Welstand gemeente Zutphen
StartpaginaUw mening
Actueel
Contact
Thema 3 Gesloten bouwblokken (eind 19e begin 20e eeuw)

Differentiatie welstandsniveaus

Waar deze bouwblokken van hoge architectonische kwaliteit zijn en/of grenzen aan belangrijke structuren, gebieden en objecten, die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de stad of het landschap, wordt welstandsniveau 1 toegepast. Dit geldt voor de bebouwing aan de IJsselkade, de Berkelkade, de Coehoornsingel en de Grote Gracht.

Toelichting welstandsniveaus

De zorg voor ruimtelijke kwaliteit kan worden gezien als een verantwoordelijkheid van gemeente en burgers samen. De gemeente zal haar aandacht bij de uitvoering van haar welstandsbeleid primair richten op gebieden, structuren en onderwerpen die bepalend zijn voor de kwaliteit en de karakteristiek van de gemeente als geheel. Zo zal de gemeente veel aandacht besteden aan de beschermde gezichten en de stads- en dorpscentra, hetgeen resulteert in een zwaardere welstandstoets voor deze gebieden. In andere gebieden zal de gemeente zich minder als beeldregisseur opstellen, hetgeen zich vertaalt in een soepele welstandstoets.

Elk gebied heeft een 'welstandsniveau'. Dit geeft aan in welke mate de gemeente welstand inzet in een bepaald gebied. Ook kan een welstandsniveau gelden voor een bepaalde groep van bouwwerken of een ruimtelijke structuur. Een ontwikkelingsgebied kan als men dat wenst tijdelijk een ander welstandsniveau krijgen toebedeeld. Het welstandsbeleid kent drie welstandsniveaus:
  • welstandsniveau 1 zware toetsing
  • welstandsniveau 2 reguliere toetsing
  • welstandsniveau 3 soepele toetsing
Welstandsniveau 1

Zware toetsing

Dit welstandsniveau wordt door de gemeente toegekend aan structuren, gebieden en objecten, die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de stad, de dorpen en het landschap. Ook gebieden met bijzondere cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige karakteristieken kunnen niveau 1 krijgen. Dit welstandsniveau kan verder worden toegekend aan ontwikkelingsgebieden en reconstructiegebieden; daar waar nieuwe kwaliteit moet ontstaan.

Beleid

Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde of gewenste ruimtelijke karakteristieken en op de samenhang binnen het gebied of object. In beheersituaties gebeurt dit vooral via regels en toetsing, terwijl in ontwikkelingssituaties het accent ligt op het faciliteren en stimuleren van kwaliteit.

Waar volgens deze nota welstandsniveau 1 van toepassing is geldt dit uitsluitend voor bouwwerken, die zichtbaar zijn vanuit het openbare gebied of vanuit het landschap. Waar dit niet het geval is geldt welstandsniveau 2. Alleen bij monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten geldt altijd welstandsniveau 1.

Toetsing

Zware toetsing houdt in dat over vrijwel alle regulier vergunningsplichtige plannen advies wordt gevraagd aan de welstandscommissie. Alleen kleine bouwplannen, die weinig ingrijpend zijn, kunnen onder mandaat door de rayonarchitect afgehandeld worden. Ook wanneer een plan eerder in de welstandscommissie is behandeld kan de rayonarchitect het plan onder mandaat afdoen, tenzij sprake is van nieuwe elementen, waarover de mening van de welstandscommissie niet als bekend is. Daarbij wordt zorgvuldig gekeken naar de inpassing in de omgeving, het bouwplan op zichzelf en de detaillering en materialisering ervan.

Gebieden met niveau 1:

  • binnenstad
  • monumenten
  • overige beschermde gezichten
  • beeldbepalende locaties
  • stedelijke hoofdroutes
  • ontwikkelingsgebieden met hoge ambities
  • herstructureringsgebieden met hoge ambities
Welstandsniveau 2

Reguliere toetsing

Hieronder vallen gebieden, die vanuit het perspectief van de gehele gemeente geen topprioriteit hebben, maar waar wel aanleiding is om alert te blijven op de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.

Beleid

De welstandsbeoordeling richt zich op het handhaven of gericht veranderen en verbeteren van de basiskwaliteit van het gebied. Daarbij wordt zorgvuldig gekeken naar de invloed op de omgeving en de architectonische uitwerking van het bouwplan. Detaillering en materialisering worden, waar niet van wezenlijk belang voor het bebouwingsbeeld, op hoofdlijnen bekeken.

Waar volgens deze nota welstandsniveau 2 van toepassing is geldt dit uitsluitend voor bouwwerken, die zichtbaar zijn vanuit het openbare gebied. Waar dit niet het geval is geldt welstandsniveau 3.

Toetsing

Over alle regulier vergunningsplichtige plannen wordt een welstandsadvies gevraagd. Ingrijpende plannen gaan door naar de welstandscommissie. Minder ingrijpende plannen kunnen onder mandaat door de rayonarchitect worden afgedaan.

Bij deze beoordeling wordt gelet op de relatie met de omgeving, het bouwwerk op zichzelf alsmede de detaillering, voor zover van essentieel belang voor het totaalbeeld.

Gebieden met niveau 2:

  • buurtontsluitingswegen
  • woon- en werkgebieden met bijzondere historische en architectonische waarden
  • buitengebied
  • herstructureringen en ontwikkelingen voor zover niet onder niveau 1
Welstandsniveau 3

Soepele toetsing

De gemeente kan besluiten in bepaalde gebieden bouwplannen alleen op hoofdlijnen te laten toetsen door de welstandscommissie en de verantwoordelijkheid voor kleinschalige invullingen en detailleringen hoofdzakelijk bij bewoners en eigenaren te leggen. Een stimuleringsbeleid kan dan gevoerd worden om burgers aan te sporen mee te bouwen aan de ruimtelijke kwaliteit van hun woonomgeving. Ook gebieden die beperkte afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen, kunnen onder niveau 3 vallen.

Beleid

Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied. De basiskwaliteiten worden per type gebied benoemd en vertaald in welstandscriteria. Bij de welstandstoets wordt vooral gekeken of het bouwplan zijn omgeving niet verstoort.

Streven is zoveel mogelijk plannen onder mandaat van de welstandscommissie af te handelen. Wel wordt de welstandscommissie altijd geconsulteerd bij negatieve adviezen over ingrijpende plannen.

In de regel zal een gemeenteambtenaar dit mandaat uitoefenen bij licht vergunningplichtige bouwplannen aan de hand van de sneltoetscriteria. Bij twijfel kan een plan worden doorgeschoven naar de rayonarchitect van de welstandscommissie.

Bij deze beoordeling gaat het vooral om de relatie met de omgeving. Alleen indien van belang voor behoud van de basiskwaliteit van het omgevingsbeeld gaat de beoordeling in op het bouwwerk op zichzelf of de detaillering.

Gebieden met niveau 3:

  • woongebieden waar incidentele wijzigingen acceptabel zijn
  • bedrijfsgebieden met weinig representatieve uitstraling en ligging
  • gebieden die sterk op zichzelf liggen met weinig uitstraling naar buiten
  • gebieden met een sterke ruimtelijke drager waardoor diversiteit niet schaadt
Kaart Thema 3