Binnenstad: Toelichting kenmerken

EEN HISTORISCH GESAMTKUNSTWERK

Omsloten door de restanten van de voormalige binnenste vestinggordel is de binnenstad van Doesburg als een duidelijke ruimtelijk eenheid herkenbaar. De huidige plattegrond van de binnenstad vertoont grote gelijkenis met die uit de tweede helft van de zestiende eeuw (zie plattegrond Jacob van Deventer, 1560). De binnenstad kan worden gezien als één samenhangend historisch bouwwerk van straten, pleinen, bebouwing, tuinen etc. Voor het beschrijven van de visueel-ruimtelijke karakteristiek van dit bouwwerk is gezocht naar thema’s, die enerzijds recht doen aan de samenhang en anderzijds tot uitdrukking brengen, dat men de binnenstad vanuit verschillende gezichtpunten anders ervaart. De binnenstad heeft een buitenkant, die wij de schil zullen noemen. De schil is de buitenkant van de binnenstad, die men vanaf de singels en de vestinggordel ervaart. In de middeleeuwen zag men hier de stadsmuur. De punten waar men de stad ingaat zijn bijzondere punten in de beleving. De plekken van de voormalige stadspoorten zijn hierbij het belangrijkst. Deze plekken zullen wij de poorten noemen, hoewel er geen echte poorten meer staan. Wanneer wij de stad zijn binnengegaan dan beleven wij de stad vanaf de openbare straten en pleinen: het stelsel van openbare ruimten. Omdat in Doesburg straten en pleinen niet scherp te onderscheiden zijn, zullen wij dit thema in het vervolg kortweg aanduiden als de straten. Bij de straten gaan wij zowel in op de beleving van de straatwanden als van de aankleding van de open ruimte. Langs straten en pleinen ligt bebouwing. Aan de andere zijde liggen de binnen–gebieden. Deze zijn van oudsher veel minder openbaar toegankelijk. Toch dragen ze sterk bij aan de kwaliteit van de beleving van de binnenstad. In het verleden lagen hier de akker en tuinen van de stadsboeren. Daarom zal dit thema worden aangeduid als de tuinen. Nadat we de karakteristieken van de oude binnenstad hebben toegelicht gaan we in op de karakteristieken van de oude vestinggordel, een gebied dat door de eeuwen heen sterker in verandering is geweest dan de oude binnenstad. Het moderne stadsgebied IJsselkade komt daarbij apart aan de orde.

"DE SCHIL" EN "DE POORTEN"

“De schil” is de buitenkant van de binnenstad, die men vanaf de singels en de vestinggordel ervaart. In de middeleeuwen lag er om de binnenstad een stadsmuur met vier poorten. Inmiddels zijn de stadsmuur en de poorten verdwenen. Wel zijn op de kadastrale minuut van 1832 (1817) en op de huidige plattegrond de lijn van de voormalige stadsmuur en de plekken van de poorten duidelijk herkenbaar. Net buiten de lijn van de voormalige stadsmuur ligt nu een ring van straten. Deze straten volgen nauwkeurig het beloop van de stadsmuur en hebben alle in hun benaming de term ‘singel’ of ‘wal’. De plekken waar van oorsprong de stadspoorten hebben gestaan, de Koepoort, Meipoort, Ooipoort en de Veerpoort, zijn ook nu nog belangrijke entrees naar de binnenstad. De huidige situatie bij de poorten is na de sloop van de poorten gewijzigd onder meer als gevolg van verkeersmaatregelen. Ook op andere plekken zijn er straten (Windmolenstraat, Kloosterstraat, Nieuwstraat) en smalle doorsteekjes aanwezig die toegang tot de binnenstad bieden. In de beleving zijn daardoor “de poorten” niet overal meer zo duidelijk te onderscheiden van de andere toegangen. In deze paragraaf worden de schil en de plekken waar de vier stadspoorten stonden beschreven. Daarbij zal een vergelijking gemaakt worden tussen de situatie zoals die te zien is op de kadastrale minuut 1832 (1817) en de huidige situatie.

"DE SCHIL"

Op de kadastrale minuut van 1832 (1817) is te zien dat rond de plek van de voormalige stadsmuur een pad gelegen is. Dit pad had geen belangrijke openbare functie en er was weinig bebouwing gericht naar dit pad. Vooral diepe stadstuinen lagen aan het pad, zoals men bij de Koepoortwal nog kan zien. Op plekken waar de ondiepe percelen grensden aan de schil lagen vaak kleine, introverte gebouwen van ca. één bouwlaag als schuren en pakhuisjes. Deze situatie treft men nog aan langs de Meipoortwal. Ter plaatse van de voormalige stadspoorten zien wij het eerst bebouwing ontstaan, die ‘de hoek omgaat’ en dus ook een gezicht heeft naar de vestinggordel. Het pad rond de stad krijgt gaandeweg een meer publieke functie en wordt in verschillende fasen getransformeerd tot een ringstraat. In de 19e eeuw ontstaat aan de F.D. Rooseveltsingel de eerste woonbebouwing die met de voorzijde naar de schil gelegen is. Deze bebouwing bestaat uit een direct aan de straat gelegen aaneengesloten rij woningen, opgebouwd uit één bouwlaag met een kap. Dit is nu de enige plek aan de schil waar sprake is van gesloten bebouwing. Verder zijn diverse verschillende plekken naar de weg georiënteerde vrijstaande en twee-onder-één kap woningen (jaren 30-50) gebouwd (één of twee bouwlagen met een kap). De bebouwing wordt door voortuinen van de weg gescheiden. Tussen de bebouwing zijn doorkijkjes richting de binnenstad. Ook staat er langs de schil bebouwing (jaren ’80) die niet past binnen de korrelgrootte, situering etc. van de overige bebouwing. Voorbeelden zijn het bejaardentehuis aan de Kloosterstraat en de woonbebouwing op de hoek Veerpoortwal-Kloosterstraat. In de visueel-ruimtelijke karakteristiek van de schil is duidelijk het historische ontwikkelingsproces afleesbaar. Sommige delen zijn nog redelijk oorspronkelijk: Meipoortwal, Koepoortwal. Andere delen hebben een specifieke nieuwe karakteristiek gekregen; zoals de F.D. Rooseveltsingel en de Burgemeester Nahyssingel. Bij deze laatste twee singels is er aan de zijde van de vestingwal bovendien eenzelfde bebouwingsbeeld ontstaan als aan de binnenstadszijde. Men ervaart hier daardoor niet duidelijk, wat de rand van de binnenstad is. De overige delen zitten ergens in de overgangsfase tussen naar binnen gekeerd en naar buiten gericht. De verkeerssituatie heeft ook een nadelige invloed op de beleving. Met name langs de westkant botst de drukke verkeersfunctie en de wijze waarop de weg hiervoor is ingericht met de rust en het groene karakter van de schil.

"DE POORTEN"

De plekken waar van oorsprong de stadspoorten hebben gestaan, de Koepoort, Meipoort, Ooipoort en de Veerpoort, zijn ook nu nog belangrijke entrees naar de binnenstad.

Koepoort

De Koepoort is gelegen aan de noordzijde van Doesburg en geeft toegang tot de binnenstad vanuit de richting Dieren (Rijksweg N317) en vanaf de IJsselkade. Voordat de IJsselbrug en de N317 waren aangelegd, liep de doorgaande route vanaf de Koepoortstraat direct naar een schipbrug (zie kadastrale minuut 1832 (1817)). Nu gaat de belangrijkste verkeersbeweging in de richting van de Koepoortwal. De statige bebouwing van de Koepoortstraat gaat enigszins de hoek om en accentueert daarmee de toegang tot de binnenstad. Bij binnenkomst wordt het beeld bepaald door de aaneengesloten rij herenhuizen. In de richting van het centrum loopt deze bebouwingswand taps toe. De bezoeker wordt als het ware door de bebouwingswand de stad in geleid. Dit wijkt principieel af van de andere poorten van Doesburg, waar men via een zigzag beweging de stad in komt.Bij het verlaten van de binnenstad via de Koepoortstraat ontbreekt een aankondiging van ‘het eind’ van de binnenstad. De Koepoortstraat loopt momenteel ‘weg’ in een onrustige onbebouwde ruimte, met veel verharding, verkeersborden en palen.

Meipoort

De Meipoort geeft toegang tot de binnenstad vanuit het oosten, komende over de Kraakselaan. Op de kadastrale minuut uit 1832 (1817) is het geknikte verloop en de vernauwing van de toegangsweg, de splitsing (Meipoortstraat-Bergstraat) net na binnenkomst in de binnenstad is de zorgvuldige begeleiding door gebogen gevelwanden in de binnenstad duidelijk zichtbaar. Op de plattegrond van de huidige situatie is het geknikte verloop, zij het enigszins gecorrigeerd, nog steeds aanwezig. Ook de vorkvormige splitsing en de gebogen gevelwanden zijn in grote lijnen het zelfde als in 1832. De bebouwing op de vorkvormige splitsing heeft een oriëntatie op de Meipoortstraat. Door deze oriëntatie is het onderscheid tussen de Meipoortstraat als hoofdweg en de Bergstraat als minder belangrijke straat zichtbaar.Vanaf de Kraakselaan wordt de bezoeker door de bebouwing de stad in geleid (beeld = Meipoortstraat hoofdentree van de binnenstad) terwijl het verkeer vlak voor de binnenstad links tussen de bebouwing de weg vervolgt (functie = Meipoortstraat-F.D. Rooseveltsingel). Bij het verlaten van de binnenstad vormt het poortgebouw van de begraafplaats een markante blikvanger.

Ooipoort

De Ooipoort geeft toegang tot de binnenstad vanuit het zuiden. Op de kadastrale minuut is de situatie rond 1832 (1817) weergegeven. Daar is de toegangsweg met de gebogen structuur, de vernauwing bij binnenkomst en de vorkvormige splitsing duidelijk zichtbaar. Ook door de oriëntatie van de bebouwing richting de Ooipoortstraat is het onderscheid in hoofdstraat (Ooipoortstraat) en nevenstraat (Zandbergstraat) zichtbaar. Op de plattegrond van de huidige situatie is zichtbaar dat de gebogen lijn van de toegangsweg (Barend Ubbinkweg) is verdwenen en er een T-kruising (Barend Ubbinkweg-Ooipoort) voor in de plaats is gekomen. Daarbij komt dat de singel de beweging de stad in negeert, door op de door– stroming van het verkeer afgestemde inrichting van de singel. Aan de situering van de bebouwing aan de zuidzijde van de Singel is de oorspronkelijke ligging van de toegangsweg nog wel zichtbaar.

Veerpoort (en Saltpoort)

De Veerpoort en de voormalige Saltpoort geven vanuit het westen toegang tot de stad. De Saltpoort lag in de Middeleeuwen vermoedelijk in het verlengde van de Veerpoortstraat (kaart Jacob van Deventer). Op latere kaarten is de Saltpoort verdwenen en zien wij alleen nog de Veerpoort; deze lag op de plek waar de Waterstraat en de Korte Veerpoortstraat samenkomen, vanwaar men via de Veerpoortdijk de stad kon verlaten. De Veerpoort verloor al vroeg haar functie als hoofdentree en werd een secundaire toegang via de Veerpoortdijk naar de schipbrug in het verlengde van de Koepoortstraat. Op de kadastrale minuut 1832 (1817) zien wij het volgende: de Veerpoortstraat liep aan het einde ‘dood’. De hoofdtoegang tot de binnenstad verliep via de Korte Veerpoortstraat en de Veerpoortstraat. De Veerpoort gaf tevens directe toegang tot de Windmolenstraat en de Waterstraat.Door de aanleg van een verkeersstraat op de Koepoortwal en de Veerpoortwal kan men via de Veerpoortstraat nu weer direct de stad in en uit. De aanleg van deze verkeersstraat heeft ook de situatie voor de Korte Veerpoortstraat, de Windmolenstraat en de Waterstraat veranderd. Ze vloeien niet langer samen in één route de stad uit (Veerpoortdijk), maar hebben elk hun aansluiting op de Koepoortwal. De bebouwing heeft niet de allure, die bij een hoofdtoegang past en geeft weinig indicatie over wat nu hoofdtoegangen of neventoegangen tot de stad zijn.

"DE STRATEN"

In deze paragraaf zullen de structuur, bebouwing en openbare ruimte afzonderlijk behandeld worden, met de kanttekening dat deze onderdelen in werkelijkheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Stadsplattegrond

De binnenstad van Doesburg kent een stelsel van straten waarbinnen een onderscheid te maken is tussen straten die behoren bij de hoofdstructuur en de overige straten. De hoofdstraten zijn de straten die naar de stadspoorten voerden: Koepoortstraat, Meipoortstraat, Ooipoortstraat en Veerpoortstraat. Ook de Philippus Gastelaarsstraat, Gasthuisstraat en de Bergstraat kunnen aan dit rijtje toegevoegd worden, vanwege hun belangrijkheid. Kenmerkend voor deze straten is het brede profiel en de gesloten bebouwingswand die bestaat uit hoge statige bebouwing. Dit komt het sterkst bij de Koepoortstraat tot uiting. Op de plaats waar de hoofdstraten elkaar of andere straten kruisen, verbreden de profielen zich. Deze straatverbredingen fungeerden van oorsprong als markt/ handelsplaats. Zo was er een plek voor de roggemarkt, vismarkt, paardenmarkt en een algemene marktplek. De ruimte rond de Martinikerk was oorspronkelijk een begraafplaats. Toen deze functie verviel kon de ruimte een marktplein worden; een rechthoekige ruimte met een uitloper richting de Kerkstraat, de zogenaamde voormarkt, waar boterbanken stonden. Naast de karakteristieke straatverbredingen komen er in de hoofdstructuur vorkvormige splitsingen voor, zoals de splitsing Koepoortstraat / Philippus–Gastelaarsstraat. Deze vorkvormige splitsingen zijn karakteristiek voor de binnenstad van Doesburg en dragen bij aan de beslotenheid en de beleving van de binnenstad. De straten die niet tot het stelsel van hoofdstraten behoren, de overige straten, nemen binnen de structuur een minder belangrijke positie in. De straten hebben een smal profiel, vaak een bochtig verloop en worden begeleid door relatief lage bebouwing.

Bebouwingsbeeld langs de straten

De bebouwing in de binnenstad kent een grote verscheidenheid aan panden met elk een eigen gezicht zonder dat er binnen één straat sprake is van extreme verschillen. Tussen de straten zijn wel verschillen te ontdekken. In de hoofdstraten staan individuele, statige, relatief hoge panden die een gesloten bebouwingswand vormen, waarbij het geknikte en vaak onderling iets verspringende beloop van de gevelwanden een opvallend kenmerk is. Naar de randen van de binnenstad toe wordt de bebouwing minder voornaam en minder statig, neemt de bebouwingshoogte af en zijn de gevelwanden minder aaneengesloten. De hoofdstraten worden begeleid door een gesloten bebouwingswand met individueel ogende panden. Het individuele karakter komt tot uiting in variatie in vorm, indeling, materiaal- en kleurgebruik van de gevel, de variatie in bebouwingshoogte, de diversiteit in gootlijsten en de kaprichting haaks op de straat. Langs de Koepoortstraat staat de meest voorname bebouwing; een aaneengesloten rij statige herenhuizen met brede voorgevels, twee/drie forse bouwlagen, lijstgevels en een schilddak. De individualiteit van de panden wordt nog eens versterkt door de aanwezigheid van verschillende hekwerken, stoepjes en bordessen voor de panden. De bebouwing aan de Philippus Gastelaarsstraat en de Gasthuisstraat is vergelijkbaar met die aan de Koepoortstraat, alleen meer bescheiden van allure. Het beeld van de Roggestraat en de Veerpoortstraat is levendiger dan in de vorige straten, door de veel smallere panden en de verschillende soorten topgevels. De smalle panden zorgen voor een sterke verticale geleding. De bebouwing aan de Kerkstraat, Ooipoortstraat en Meipoortstraat is minder van allure dan de bebouwing in het kerngebied (kerngebied = Koepoortstraat, Philippus Gastelaarsstraat, Gasthuisstraat, Roggestraat en Veerpoortstraat). Dit komt onder andere door toevoegingen en verbouwingen aan panden door de aanwezige winkelfunctie (winkelpuien etc.).

De bebouwing aan de straatverbredingen trekt bijzondere de aandacht. Verspringingen in de rooilijn dragen bij aan het gesloten stadsbeeld. Ook de plaatsing van panden in de zichtlijn, richting de verschillende straatverbredingen, draagt bij aan deze beslotenheid.Langs de straten die niet behoren tot de structuur van hoofdstraten (overige straten) is meer eenvoudige bebouwing aanwezig. Van oorsprong waren dit ook de straten waar de kleinere burgerij woonde en waar pakhuizen, bedrijfjes en opslagruimtes aan gelegen waren, die behoorden tot de bebouwing aan de hoofdstraten. De aan- en afvoer van goederen vond plaats via de kleinere straten en zo konden de hoofdstraten de uitstraling krijgen van deftige straten. Aan de Kosterstraat, Heilige Geeststeeg en de Koetsveldstraat is vandaag de dag deze oorspronkelijke functie nog duidelijk zichtbaar, door de aanwezige pakhuizen, bedrijfspandjes, garages etc.

Naast deze aanvoerstraten waren er ook straten met eenvoudige woonbebouwing, zoals de Waterstraat en Windmolenstraat. De recente woonbebouwing bestaat uit één bouwlaag met een langskap. Deze nieuwbouw is een schrale ‘kopie’ van de bebouwing die er van oorsprong gestaan heeft en past binnen de maat en schaal van de binnenstad. Ook is er nieuwbouw gepleegd die niet past binnen de maat en schaal van de binnenstad, de zogenaamde littekens. Voorbeelden zijn de bebouwing van het bejaardencentrum aan de Kosterstraat en de bebouwing aan de Zandbergstraat. Bij recente nieuwbouw is geprobeerd deze littekens te herstellen.

Inrichting straten en pleinen

De bebouwing en de niet bebouwde open ruimte vormen samen het straatbeeld. De bebouwing vormt de wand en houdt de openbare ruimte ‘bijeen’. De inrichting van de openbare ruimte met bomen, bestrating, straatmeubilair en toegevoegde elementen als terrassen, uitstallingen van winkels, reclameborden, geparkeerde auto’s en fietsen is van invloed op het gehele straatbeeld.

Stoepen

Van oudsher lag voor de voorgevel van elk pand een strook grond, die nog tot het pand behoorde. Vooral in de bredere straten werden deze stroken voor elk pand anders ingericht bijvoorbeeld als stoep of bebouwd met een pothuis.

Openbare gedeelte

Het openbare gedeelte is oorspronkelijk bestraat op één niveau, waarbij klinkerbestrating en kinderkopjes in een bepaald verband zijn toegepast. Op veel plekken zijn echter in de loop der tijd trottoirs aangelegd, met name in de bredere hoofdstraten en ter plaatse van de pleinvormige straatverbredingen. In het winkel–gebied (Kerkstraat, Meipoortstraat, Ooipoortstraat) is de concurrentie op de schaarse ruimte groter. We zien hier o.a. straatlantaarns, banken, fietsenrekken, reclameborden, uitstallingen etc.

Groen

In de relatief dicht bebouwde binnenstad is niet veel plek voor openbaar groen. Karakteristiek voor de binnenstad is de aanwezigheid van gesloten straatwanden met een stenige uitstraling en eventueel een toegevoegd groenelement. Alleen brede straatprofielen en straatverbredingen bieden plek aan groen. Van oudsher staan er solitaire bomen op de straatverbredingen. Deze bomen dragen bij aan de continuïteit van de straatwand (bebouwing met ondergeschikte toegevoegde groenelementen). Zo geven de treurbeuken op de splitsing Koepoortstraat-Philippus Gastelaarsstraat richting aan de beide wegen, de bomen op de voormalige voormarkt dragen bij aan de continuïteit van de wand die de Ooipoortstraat-Kerkstraat aan de oostzijde begeleidt. Op kleine schaal dragen plantenbakken, die in de privéstroken voor de woningen zijn geplaatst bij aan een groene sfeer.  

"DE TUINEN"

Vanaf de hoofdstraten lijkt het alsof de binnenstad heel dicht is bebouwd. In werkelijkheid liggen er achter de panden nog royale onbebouwde binnenterreinen. Op plekken waar bebouwing aan de straat ontbreekt en met name vanaf de singels heeft men zicht op deze gebieden. Op de kadastrale minuut 1832 (1817) is te zien dat deze gebieden vooral in gebruik waren als stadstuinen, door de burgers en de stadsboeren. Ook trof men er speciale functies als een weeshuis, een kazerne, een pastorie en een gasthuis aan. Vanaf deze binnenzijde is de bouwgeschiedenis van de stad vaak nog beter afleesbaar, dan vanaf de openbare kant. Vaak is de eerste bebouwing wat verder vanaf de straat begonnen en zijn de ‘voorhuizen’ in de loop der tijd intensiever verbouwd dan de ‘achterhuizen’. Hier zijn ook nog de nodige gotische topgevels gehandhaafd. In toenemende mate dringen openbare functies door in de binnengebieden. Zo zijn er parkeerplekken die door een (tuin)muur, soms in combinatie met een hekwerk, van de straat zijn gescheiden. Deze afscheiding draagt bij aan het continue karakter van de bebouwingswand. De bomen, die in de binnentuin staan ‘hangen’ over de afscheiding en dragen bij aan het groene karakter van de straten.Op sommige plaatsen is echter de overgang tussen openbare straat en (semi-) openbaar binnenterrein vervaagd. De plekken dieper in het bouwblok zijn via smalle doorgangen en stegen vanaf de openbare weg te bereiken. De privétuinen worden dikwijls door muren van het semi-openbare gedeelte gescheiden. Tuinmuren zijn dan ook een kenmerkend onderdeel van het beeld van de tuinen. De maat van de binnengebieden is niet overal gelijk. In de omgeving van de Martinikerk zijn de binnenterreinen vaak klein en overheerst de bebouwing. Naar de randen van de binnenstad toe worden de binnenterreinen ruimer en groener. Vooral in de noord–west hoek zijn nog grote groene binnenterreinen aanwezig. Hier treft men ook in de bebouwing herinneringen aan de voormalige stadsboerderijen.

DE VESTINGGORDEL

EEN RING VAN WATER EN GROEN

De Binnenstad wordt omringd door een gordel met groen en water als bindende elementen. Hoewel er in de vestinggordel bebouwing voorkomt is er toch een duidelijk contrast met de compact bebouwde binnenstad. Waardevol zijn de grachten, die relicten zijn van de vroegere verdedigingswerken (Hessegracht, Looiersgracht, Kempermansgracht, Bleekersgracht). Ook de buitenste begrenzing van de oorspronkelijke vestingwerken (Contre Escarpe) is nog traceerbaar. Overigens is de samenhang van de gordel niet meer overal zo goed herkenbaar.

DE SINGEL

Voeg hier de tekst van de alinea Ook de singel, die strak om de oude binnenstad ligt, houdt de vestinggordel bijeen. Vanaf de singel kun je de vestinggordel in en heb je naar buiten zicht op groen, water en bebouwing. Naar binnen zijn er doorzichten op het stadssilhouet. De laanbeplanting, die oorspronkelijk langs de singel stond, is echter op veel plekken verdwenen. Voor de bebouwing aan de binnenzijde verwijzen we de naar het thema De Schil. De bebouwing langs de buitenzijde bestaat over het algemeen uit karaktervolle woonhuizen, met doorzichten naar het groen achter de woningen. Bij de overgang tussen de privé erven en het openbaar groen is het risico van verrommeling aanwezig.

VERSCHILLENDE SEGMENTEN VAN DE VESTINGGORDEL

De vestinggordel wordt van oorsprong doorsneden door een aantal radiale wegen; ter hoogte van “de poorten” en bij de Hanzeweg. De Juliana van Stolberglaan en de Halve Maanweg zijn nieuwe doorsnijdingen. De plekken bij “de poorten en de segmenten daartussen hebben elk een eigen karakter. Hessegracht 
Het vroegere Plantsoen. Ondanks de aanwezigheid van de Provinciale weg heeft dit gebied een waardevol parkachtig karakter met een uitgebreid padenstelsel. Waardevol zijn de fragmentenvan de grachten en de begraafplaats met poortgebouw. Kenmerkend is het hoogteverschil langs de Meipoortwal, dat ontstaan is bij de doorgraving van het rivierduin in 1343.

Looiersgracht e.o.
Tussen de Meipoort en de Juliana van Stolberglaan ligt de gracht verscholen achter bebouwing. De Juliana van Stolberglaan met de bebouwing daarlangs onderbreekt de sfeer van de vestinggordel. Nabij de Halve Maanweg wordt de gracht weer beter zichtbaar, ondanks storende bebouwing in de vestinggordel.

Ooipoort en Mauritsveld
Op het bastion, waar de Mauritskazerne stond, staat nu een modern wooncomplex in historiserende stijl. Achter dit complex zijn de contouren van de stadsgracht en vestinggordel goed herkenbaar, die hier samenvalt met de Lage Linies, de jongere vestingwerken.

Kempermansgracht, Oude Haven en Hoornwerk
Ooit lag hier een imposant dubbel hoornwerk als onderdeel van de verdedigingslinie rond Doesburg. Hiervan zijn slechts fragmenten bewaard. De entreefunctie tot de binnenstad is echter gebleven. Tussen 1850 en 1950 transformeerde dit gebied tot bedrijventerrein, waarbij de Oude Haven een rol speelde vanwege de overslag van goederen. Uit deze periode zijn nog enkele waardevolle gebouwen bewaard, zoals een exercitieloods en bebouwing van de IJzergieterij Doesburg. Verder bepalen waterstaatkundige werken de karakteristiek van deze omgeving. Inmiddels is een proces op gang gekomen om dit gebied te transformeren tot een meer multifunctioneel, hoogwaardig stedelijk gebied met o.a. een parkeer–functie gedacht bij de Oude Haven. Daarbij worden hoge eisen gesteld aan de vormgevingskwaliteit van gebouwen en openbare ruimte. Langs de singel liggen vrijstaande woonhuizen uit ca. 1930.

IJsselkade
Tussen Hanzeweg en Veerpoortdijk ligt het IJsselkadeproject. De waterkering langs de IJssel is uitgevoerd als wandelpromenade. De stedenbouw en architectuur is bedoeld als knipoog naar de historische stad, maar is groter van schaal en minder gevarieerd. Langs de IJsselkade liggen een groot bouwblok met appartementen en een karakteristieke woontoren. Langs de nieuwe gracht staan grondgebonden grachtenhuizen. Langs de singel liggen vrijstaande woonhuizen uit ca. 1930. Via de Saltpoortdijk in het verlengde van de Veerpoortstraat is het project bereikbaar vanuit de binnenstad.

Bleekersgracht
De historische gracht bepaalt het beeld van dit deelgebied. Langs de de Contre Escarpe en langs de Flugi van Aspermontlaan staat fraaie bebouwing en beplanting. Sinds 1688 is er een scheepswerf aan de IJssel. Het vroegere bastion is ingericht als parkeerterrein.

afdrukken
De Schil