3.2.2 Typering stadsdelen en hoofdlijnen beleid
Ontstaansgeschiedenis van de binnenstad van Zutphen
De nederzetting Zutphen is ontstaan op een natuurlijke hoogte bij de plaats waar de Berkel in de IJssel uitmondt, temidden van het moerassige laagland ten oosten van de Veluwe. Hier werd in de vroege middeleeuwen een waterburg gesticht met het centrum ter plaatse van de huidige 's Gravenhof. Rond het eind van de 13de eeuw ontstond de Nieuwstad ten noorden van de oude kern. Een verdere uitbreiding van de stad ontstond toen een nieuwe vestinggordel langs de Spittaalstraat en de Laarstraat werd aangelegd. In 1865 werd de vesting aangepast bij de bouw van het station. Het noordelijk deel van de vestingwerkengordel kwam door de aanleg van de spoorlijn Arnhem-Deventer geïsoleerd van de stad te liggen en verdween later geleidelijk bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein De Mars. Pas bij de opheffing van de vesting in 1874 ontstond de mogelijkheid stadsuitbreidingen te realiseren. De bastions en hoornwerken werden geëgaliseerd en de Laar-, Spittaal- en Nieuwe Nieuwstadbuitenpoort werden gesloopt. De eerste stadsuitbreiding kwam tot stand op de strook grond tussen de Berkel en de IJssel buiten de Marspoort. Hier werd vanaf 1877 het IJsselfront gebouwd. De verdere bouwactiviteiten vonden rond het eind van de 19de eeuw plaats op gronden die van nature al een hogere ligging hadden, binnen de voormalige lunetten van Coehoorn aan en de noordzijde van de stad.
De huidige binnenstad bestaat uit de middeleeuwse stad met het IJsselfront en de zone tussen de middeleeuwse stad en de vestinggordel.