Handreiking voor erfinrichting

  • De erfinrichting en beplanting sluiten aan bij de karakteris­tieke indeling van ‘voor’, de representatieve zijde en ‘achter’, de meer informele werkzijde.
  • Gebouwde erfafscheidingen horen van nature niet in een buitengebied. De ambitie is dan ook om erf­ en perceels­afscheidingen zoveel mogelijk ‘natuurlijk’ vorm te geven, bijvoorbeeld als een haag of houtwal. Hanteer voor erfaf­scheidingen voor de voorgevellijn een maximale hoogte van een meter, zodat het openbare zicht op het pand niet door beplanting wordt beperkt. Meer aan de achterzijde van het erf kan een houtwal of een haag van losse inheemse struiken worden geplant.
  • Beperk verharding tot een minimaal benodigd oppervlak en gebruik materialen die passen in het buitengebied zoals gebakken klinkers of grind. Kies voor functionele verlichting, alleen waar echt nodig en zo laag mogelijk bij de grond.
  • Gebruik streekeigen beplanting. Hiermee wordt het landschap versterkt en groeit de beplanting daar waar die thuis hoort. Streekeigen beplanting heeft een natuurlijke groeiplaats die onder andere afhankelijk is van de grondsoort, de grondwater­ stand, soort landbouw en de plaatselijke gewoonten.

afdrukken
Handreiking voor erfinrichting