Traject kwaliteitsborging
De gemeente hanteert het volgende traject bij de kwaliteitsborging van nieuwe ontwikkelingen op locaties in het buitengebied en binnen de bebouwde kom. In dit proces worden verschillende fasen onderscheiden. Elke ontwikkeling heeft zijn eigen dynamiek. Uiteraard is het mogelijk extra stappen in te bouwen of om het proces in te korten (zie schema Proces kwaliteitsborging bij nieuwe ontwikkelingen). Het gemeentebestuur kan ook beslissen af te wijken van de hierna geschetste procesgang.
Fase 0: initiatief/principeverzoek
De initiatiefnemer geeft de gemeente via een pronciepeverzoek te kennen dat hij/zij voornemens is om een bouwplan en/of een plan van aanleg te ontwikkelen. Hij/zij geeft inzicht in zijn motieven en wensen. Initiatiefnemers kunnen met een uitgewerkt schetsplan komen, maar het is beter een plan in dit stadium nog niet al te ver uit te werken. Het planinitiatief wordt intern bij de gemeente besproken. Hier wordt bekeken welke aspecten samenhangen met het planinitiatief. Doel is een eerste check te doen of het plan haalbaar en wenselijk is, eventuele randvoorwaarden aan te geven, kansen en risico’s te benoemen en onderzoeksvragen. In het verlengde hiervan wordt de rayonarchitect geconsulteerd. Desgewenst kan hij/zij het planinitiatief voorleggen aan de CRK.
Het advies kan vier kanten op gaan:
- Het planinitiatief voldoet aan het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Het reguliere proces kan worden gevolgd.
- Het planinitiatief voldoet niet aan de ambities of spelregels, maar de CRK adviseert hiervan af te wijken op grond van de algemene welstandscriteria. Dit advies wordt gemotiveerd. Vervolgens besluiten burgemeester en wethouders of zij dit advies overnemen.
- Het planinitiatief voldoet niet aan het vigerende ruimtelijke kwaliteitsbeleid, maar de CRK ziet kansen om tot een plan te komen met voldoende ruimtelijke kwaliteit. Zij motiveert dit en geeft aan waar mogelijke knelpunten liggen. Vervolgens beslissen burgemeester en wethouders of zij opdracht geven voor het uitvoeren van een verkenning.
- Het planinitiatief voldoet niet aan het vigerende ruimtelijke kwaliteitsbeleid en volgens de CRK zou uitvoering van het plan de ruimtelijke kwaliteit aantasten. Zij motiveert dit en geeft aan waar mogelijk knelpunten liggen. Vervolgens beslissen burgemeester en wethouders of zij toch opdracht geven voor het uitvoeren van een verkenning.
Het college neemt een principesluit. Als zij wil meewerken om de haalbaarheid te onderzoeken bepaalt ze na overleg met initiatiefnemer welke route wordt gevolgd.
Fase 1: verkenning/definitie
Afhankelijk van het principebsluit geeft ofwel de initiatiefnemer ofwel het college opdracht om een ruimtelijke verkenning uit te voeren naar deze opgave. Onderzocht wordt of het planinitiatief wenselijk en inpasbaar is en welke uitgangspunten en randvoorwaarden daaraan gesteld moeten worden uit oogpunt van stedenbouw, landschap en architectuur. In dit verband vindt overleg plaats tussen gemeente, initiatiefnemer en eventuele andere partijen met het oog op het bereiken van overeenstemming over de ruimtelijke verkenning en de daaruit voortvloeiende nota van uitgangspunten. De nota van uitgangspunten kan ook onderdeel zijn van een bredere ruimtelijke onderbouwing. De gemeente vraagt advies aan de CRK over de ruimtelijke verkenning en de nota van uitgangspunten. Mede op basis van dit advies besluit het gemeentebestuur of zij de nota van uitgangspunten vaststelt, zodat de initiatiefnemer verder kan gaan met het uitwerken van een schetsplan.
Fase 2: schetsplan/voorlopig ontwerp
Voordat het plan gedetailleerd wordt uitgewerkt moet er overeenstemming zijn over de hoofdlijnen van het stedenbouwkundig ontwerp, het landschapsontwerp en de bebouwing, die daarin een plaats krijgt. Hiervoor dient het schetsplan of voorlopig ontwerp. De initiatiefnemer laat een schetsplan of een voorlopig ontwerp maken. Het plan kan één of meer keren worden besproken in het vooroverleg met de rayonarchitect. Desgewenst kan vooroverleg plaatsvinden met de CRK of één van de leden van de CRK. Uiteindelijk geeft de rayonarchitect aan of het schetsplan voldoet, eventueel na consultatie van de CRK. Dit advies wordt gemotiveerd op grond van de nota van uitgangspunten. Mede op basis daarvan besluit het college of het plan verder in procedure kan worden genomen. Vervolgens kan de initiatiefnemer het plan gereed maken voor het aanvragen van een vergunning. Op dit moment kan eventueel ook een ontwerp bestemmingsplan in procedure worden gebracht.
Fase 3: vergunningen
De initiatiefnemer laat een definitief ontwerp maken en vraagt hiervoor vergunning aan. De gemeente controleert of het plan overeenkomt met het goedgekeurde schetsplan en legt het plan voor aan de rayonarchitect. De rayonarchitect adviseert of het plan voldoet aan de eisen voor ruimtelijke kwaliteit. Desgewenst kan daarbij de CRK worden geconsulteerd. Bij afwijking van het schetsplan wordt een motivering gegeven bij dit advies. Het college van burgemeester en wethouders beslist over de vergunningaanvragen en betrekt daarbij het advies van de CRK.
Fase 4: realisatie en beheer
De gemeente ziet er op toe dat plannen volgens afspraak worden gerealiseerd. De CRK kan om advies worden gevraagd, wanneer er twijfel is over de gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit. De ruimtelijke onderbouwing wordt vervolgens vertaald naar de welstandsnota.
