Thema 13 Bijzondere bebouwingscomplexen
Beleidsuitgangspunten welstand
Algemeen
Instellingen hechten veel belang aan een goede uitstraling van het eigen gebouw en hun omgeving. Daarnaast oefenen instellingen vaak invloed uit op het stadsbeeld. Om die reden wordt door veel gemeentebesturen en door opdrachtgevers aandacht besteed aan de stedenbouwkundige inpassing en de architectonische verschijningsvorm van instellingenlocaties.
Het architectonische beleid is vooral gericht op stimulering van het hoogwaardige karakter van de instellingen. Gestreefd wordt naar samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bebouwing, zonder het individuele karakter van de instellingen en hun eigen identiteit aan te tasten.
Afstemming van de situering, de oriëntatie, de massaopbouw en de terreininrichting tussen de afzonderlijke complexen is van hoog belang.
Voor de hoogbouwlocaties zijn de beleidsuitgangspunten voor welstand, zoals die zijn vastgelegd in de 'nota Stadssilhouet van Zutphen, d.d. 18-12-2000', niet van toepassing, daar deze zijn gerealiseerd in de periode voor 2000.
De specifieke welstandscriteria, zoals die in voorliggende nota zijn vastgelegd, zijn aanvullend op deze nota Stadssilhouet, voor toekomstige ontwikkelingen.
Tevens is de Ontwikkelingsvisie Zutphen 2020 van belang, hierin worden mogelijke clusters hoogbouw aangegeven voor de toekomst.
Bebouwingsbeeld
Differentiatie welstandsniveaus
De instellingen in het centrum bevinden zich op beeldbepalende locaties en vallen om die reden onder welstandsniveau 1. De instellingen in de wijken vallen onder welstandsniveau 2.
Hoogbouw is opgenomen in de wijken en valt onder welstandsniveau 2.