Thema 16: De karakteristieke boerderij in het buitengebied
Voor de bebouwingsthema's in het buitengebied van de gemeente Winterswijk gelden de volgende paragrafen met welstandscriteria:
| code deelgebied | bebouwingsthema | inhoud | paragraaf |
| 16 | De karakteristieke boerderij in het buitengebied | criteria voor erven waarvan het hoofdgebouw van het (voormalige) agrarische bedrijf vóór 1940 én als agrarisch gebouw tot stand gekomen is en het gebouw wordt gekenmerkt door een oorspronkelijke karakteristiek, in bouwvorm of in uitvoering (materiaal, kleur en detaillering) | zie 4.16 |
| 16 | Overige boerenerven in het buitengebied | criteria voor agrarische bedrijfsgebouwen/complexen, die niet vallen onder het bebouwings-thema "de karakteristieke boerderij in het buitengebied" | zie 4.17 |
| 16 | Bedrijven in het buitengebied | criteria voor bedrijven die gelegen zijn in het buitengebied en niet aangemerkt worden als een karakteristieke boerderij in het buitengebied, overige boerenerven in het buitengebied | zie 4.18 |
| 16 | Woningen in het buitengebied | criteria voor woningen in het buitengebied die niet onder een ander bebouwingsthema in het buitengebied vallen | zie 4.19 |
Deze criteria gelden uitsluitend voor het bebouwingsthema "de karakteristieke boerderij in het buitengebied".
Er is sprake van een karakteristieke boerderij in het buitengebied indien:
- het hoofdgebouw van het (voormalige) agrarische bedrijf vóór 1940 tot stand is gekomen en als agrarisch gebouw tot stand is gekomen en
- het gebouw wordt gekenmerkt door een oorspronkelijke karakteristiek, in bouwvorm of in uitvoering (materiaal, kleur en detaillering)
Wanneer het hoofdgebouw aan deze kenmerken voldoet, dan zijn de onderstaande beleidsuitgangspunten en criteria van toepassing.
4.16.1
Beleidsuitgangspunten welstand
Algemeen
De bebouwing in het buitengebied van gemeente Winterswijk is door de eeuwen heen voornamelijk agrarisch van karakter geweest. Nog steeds is het gebruik overwegend agrarisch (of natuur). De bebouwing is de laatste decennia wel sterk van functie gewijzigd. Het aantal functionerende agrarische bedrijfscomplexen is afgenomen en de burgerbewoning is toegenomen. De agrarisch complexen in gemeente Winterswijk zijn van oudsher vrij bescheiden van omvang. Woonhuis en bedrijfsgedeelte waren in één gebouw ondergebracht. Vrijstaande bijgebouwen waren ondergeschikt van omvang.
De boerderij met haar directe omgeving vormt een onlosmakelijk onderdeel van het totale cultuurlandschap. Het beeld van het buitengebied van Winterswijk wordt ook nu nog in belangrijke mate bepaald door streekeigen boerderijen. Deze oudere erven nemen een eigen positie in binnen het landschap en zijn daarnaast belangrijke schakels in de landschappelijke structuur. De oude gebouwen vormen een waardevol en cultuurhistorisch erfgoed.
Bebouwingsbeeld
Bebouwingsbeeld verschillende landschapstypen
Het buitengebied van Winterswijk kent verschillende landschapstypen. Het is belangrijk dat bij de bebouwing rekening gehouden wordt en ingespeeld wordt op de aanwezige landschapstypen (zie ook paragraaf 3.2.2). Verspreid over deze landschapstypen komen verschillende bouwsituaties voor:
Kleinschalige landschap: Het hoevelandschap is een golvend landschap, gelegen in de beekdalen en bestaat uit solitaire bomen of groepjes bomen, essen en boerderijen/hoeven waardoor het een open indruk maakt. Het occupatiepatroon bestaat uit verspreid gelegen boerderijen (of andere bebouwing), soms in clusters bijeen met oude bouw- en graslanden. Het is een van oorsprong kleinschalig landschap dat tegenwoordig aan schaalvergroting wordt onderworpen. Het essenlandschap vormt het oudste deel van het cultuurlandschap en is als vanouds als bouwland in gebruik. Karakteristiek is de relatief hooggelegen gemeenschappelijke es. Eromheen, onderaan de es bevindt zich een krans van boerderijen.
Scholtengoederenlandschap: Het scholtengoederenlandschap werd en wordt gedomineerd door de grote scholtenhuizen, villa's en pachtboerderijen in een zeer bosrijke omgeving. Bij gedeelten van het scholtengoederenlandschap zijn geen oude bouwlanden en oude boerderijen aanwezig en is er sprake van een meer regelmatige en strakke verkaveling met moderne bedrijfsgebouwen, gegroepeerd in clusters.
Grootschalige landschap: Kenmerkend is het relatief grootschalige karakter, het rechtlijnige patroon van wegen, sloten en perceelsvorm. Het grootschalige landschap vormt door de aanwezigheid van recente boerderijen op rechte kavels een contrast met de andere landschappen.
Bebouwingsbeeld
Het beeld van het buitengebied van Winterswijk wordt ook nu nog in belangrijke mate bepaald door streekeigen boerderijen. De boerderijen zijn meestal van het hallehuistype, waarbij ook de variant van het krukhuis voorkomt. Vaak zijn de plankengevels ossenbloedrood of groen geschilderd. De windveren worden sinds de vorige eeuw meestal wit geschilderd en doen de boerderij duidelijk uitkomen in het landschap. De steile dakhelling vertoont ter hoogte van de gebintstijlen een lichte knik. De schoorsteen is doorgaans niet op de nok geplaatst, maar steekt ergens halverwege de dakschilden boven het dak uit. Het krukhuis deed omstreeks het laatste kwart van de 19e eeuw zijn intrede, waarbij de vormgeving vaak geïnspireerd was op de stedelijke bebouwing uit die tijd en dus rijk geornamenteerd.
Er zijn echter nog veel (al dan niet voormalige) agrarische complexen over die de traditionele streekeigen bouwkunst weerspiegelen. Deze historische bebouwing is van groot belang voor de beleving en de kwaliteit van het landschap. Het gemeentebestuur van gemeente Winterswijk is van oordeel dat bij de welstandsbeoordeling van verbouwplannen voor dergelijke gebouwen de aanwezige bebouwingskarakteristiek en/of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving een rol moet spelen.
Differentiatie welstandsniveaus
Het buitengebied van Winterswijk maakt deel uit van het Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk. Hierover is een rapport verschenen waarin een cultuurhistorische waardering voor de karakteristieke bebouwde omgeving wordt gegeven (Provincie Gelderland, Waardevol Cultuurlandschap Winterwijk, Arnhem, april 2000.) In dit rapport worden gebieden aangegeven met een hoge en een zeer hoge cultuurhistorische waarde.
Voor het toekennen van welstandsniveaus is deze gebiedsindeling als uitgangspunt genomen: De gebieden met een zeer hoge cultuurhistorische waarde krijgen welstandsniveau 1, een strenge welstandstoets. De gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde krijgen een reguliere welstandstoets (niveau 2). De uitwerking van de toe te passen welstandsniveaus is aangegeven op de welstandsniveaukaart.
Voor rijks- en gemeentelijke monumenten en hun beide belendingen (tenzij deze zich verder dan 50 m van het monument bevinden), geldt, ongeacht het welstandsniveau van de omgeving, welstandsniveau 1.







