5.7.3. Beoordelingscriteria kenmerkende woonwijken
Algemeen
- De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop.
- Het stedenbouwkundige patroon, inclusief de inrichting van de openbare ruimte en bomenstructuur, dient behouden te blijven.
Plaatsing en situering
- Bij (vervangende) nieuwbouw is de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing maatgevend.
- Het overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen en tweeondereen- kap woningen wordt in stand gehouden.
- Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving.
- De stelselmatige toepassing van accenten bijvoorbeeld op koppen of in zichtassen en van symmetrieën in massa, kapvorm en gevelindeling, wordt gerespecteerd.
Massa en vorm
- De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij nieuwbouw, uitbreiding en vervanging van de bebouwing.
- Het aantal bouwlagen en de kapvorm is afgestemd op de bouwhoogte en de bouwmassa van de belendende bebouwing.
- Variaties in goothoogte en kapvorm ter plaatste van straathoeken en andere bijzondere situaties, worden gerespecteerd.
- De bestaande kapvorm en kaprichting blijven gehandhaafd.
- Aan- en bijbouwen op straathoeken worden zo veel mogelijk afgedekt met een kap in dezelfde helling als de hoofdmassa.
- Toevoegingen als dakkapellen zijn in beginsel gestandaardiseerd en zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.
Kleur- en materiaalgebruik
- Het kleur- en materiaalgebruik is ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteunt. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur.
- Het kleur- en materiaalgebruik draagt bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen
- Het gebruik van sterk contrasterende kleuren in grotere vlakken is ongewenst.