Gevelbeelden
Elk pand dient zijn eigen gezicht te behouden/krijgen, waarbij sprake is van architectonische kwaliteit. Dit betekent niet dat er overal ‘pareltjes van architectuur’ vereist zijn; juist de afwisseling tussen rijke, voorname panden en eenvoudige, meer sobere panden is een waardevolle karakteristiek van de binnenstad. Architectonische kwaliteit betekent hier: zorgvuldig ontworpen in de context, evenwichtig van opbouw en geleding en met een uitgekiende detaillering en materialisatie. Binnen dit kader is zowel een eigentijdse als een meer traditionele architectuur denkbaar. Bijzondere aandacht is nodig voor gebouwen op hoeklocaties en op markante plekken.
Richtlijnen
- individuele panden (parcellering) handhaven/ versterken
- wandvorming handhaven/ versterken
- toepassen van een kap, vorm en richting inspelen op het historische bekappingsbeeld
- opbouw voorgevel is in harmonie met het straatbeeld (maat, schaal, detaillering en stijlkeuze)
- opbouw voorgevel: voet, romp, hoofd
- hoogte afstemmen op silhouet van de straatwand
- de gevel vormt één samenhangend architectonisch geheel
- ambachtelijke detaillering voor gevelopeningen, luiken, puien, daklijsten, metselwerk, ornamenten
- toevoegingen van portieken, pothuizen ondergeschikt en passend in het straatbeeld
Toelichting
Voet borstwering en/of trasraam van afwijkend duurzaam materiaal
Romp verdiepingsla(a)g(en); gevelvlak met verticale ramen.
Hoofd daklijst of topgevel (eventueel een dakkapel of ornament als bekroning) Deze opbouw komt onder andere tot uitdrukking in het verschil in hoogte van de bouwlagen. De begane grondlaag is vaak relatief hoog en de verdiepingshoogte wordt naar boven toe steeds lager. Ook de gevelopeningen worden op bovengelegen etages kleiner.
