Binnenstad: Ambities

Algemeen

> Behouden en versterken historisch gegroeid stadsbeeld.

Het historische stadsbeeld van Doesburg vormt een belangrijke economische factor. Het trekt toeristen en mensen die in een historische ambiance willen wonen en werken. Dit brengt ook risico’s met zich mee. Meer toeristen betekent meer verkeer en meer vloeroppervlak voor winkels, het inrichten van terrassen etc. Meer woningen betekent meer parkeerplaatsen en het wijzigen van de historische bouwkundige structuur van panden. Het is belangrijk dat elke ingreep bijdraagt aan het handhaven c.q. versterken van de historisch-ruimtelijke karakteristieken en de kwaliteiten van Doesburg. Hierbij gaat het onder meer om de cultuurhistorische en bouwhistorische waarden zoals aangegeven op de Cultuurhistorische Waardenkaart.

> Overgang binnenstad-vestinggordel beter beleefbaar maken.

De vestinggordel en de binnenstad zijn anders van karakter, maar de grens is vervaagd in de loop der tijd. Uitgangspunt is om bij toekomstige ontwikkeling de overgang weer duidelijker zichtbaar te maken. Onder meer door het groene, openbare karakter van de vestinggordel te versterken en het rondlopen van de gracht.

> Hoog kwaliteitsniveau bebouwing en inrichting openbare ruimte.

Vanwege de hoge culturele en cultuurhistorische waarde wordt voor de hele oude binnenstad en de vestingwerken gestreefd naar een hoog kwaliteitsniveau voor de bebouwing en voor de inrichting van de openbare ruimte.

De Schil en De Poorten

Met het thema “de schil” wordt hier de buitenkant van de binnenstad aangeduid. Dit is de binnenstad, zoals men die men vanaf de singels en de vestinggordel ervaart. De punten waar men de stad ingaat zijn bijzondere punten in de beleving. De plekken van de voormalige stadspoorten zijn hierbij het belangrijkst en worden kortweg “de poorten” genoemd.

> Versterken continuïteit en gesloten, introverte karakter "de schil".

In het gedifferentieerde karakter van de schil ligt een grote visuele en historische waarde verscholen. Het ontwikkelingsproces van de stad is er in af te lezen. Op dit moment maakt de aanblik van de schil echter een wat rommelige en onduidelijke indruk. Hierin kan meer samenhang worden gebracht. Uitgangspunt is dat de grens van de middeleeuwse stadskern beter beleefbaar wordt gemaakt. Langs de schil overheerst een ingetogen beeld, waarbij alleen bij de vier stadspoorten bebouwing zich naar buiten richt. Secundaire toegangen krijgen vooral het karakter van ‘gaten in de muur’.

> Vier stadsentrees bij de voormalige poorten als hoogtepunten in de visuele beleving behouden en versterken.

Het principe ‘via de poorten kom je de stad binnen’ is een belangrijk uitgangspunt. De vier “poorten” vormen de hoofdentrees, de overige toegangen zij-entrees. De hoofdentrees dienen, net als de stadspoorten in de tijd van de ommuring, prominent aanwezig te zijn in het stadsbeeld. Architectuur en inrichting van de openbare ruimte zijn bij en voor “de poorten” van het hoogste niveau.

De Straten

De meeste mensen vormen zich een beeld van de stad Doesburg, lopend over de openbare straten en pleinen van de binnenstad. In deze nota wordt dit beeldthema aangeduid als de straten, want in Doesburg zijn straten en pleinen niet zo scherp te onderscheiden. Ze vormen met elkaar één samenhangend stelsel van open ruimten. In het bijzonder de bebouwing langs de straten zorgt voor het fraaie historische beeld, maar ook de aankleding van de openbare ruimte tussen de gebouwen draagt bij aan de beeldkwaliteit. De beeldvisie is opgebouwd vanuit drie invalshoeken: de stadsplattegrond, het bebouwingbeeld en de inrichting van de open ruimte. Vanwege de verwevenheid in het stadsbeeld komen bij de verschillende invalshoeken dezelfde elementen soms terug.

> Handhaven historische stadsplattegrond.

Het stratenpatroon van de Doesburgse binnenstad is eeuwenlang vrijwel ongewijzigd, net als de perceelsstructuur, de voorgevelrooilijnen en stukjes private grond voor de voorgevel (stoepen). Details als straatverwijdingen/-vernauwingen, vorkvormige splitsingen, verspringingen in de rooilijn, stegen en goten tussen de panden herinneren aan de ontwikkelingsgeschiedenis van Doesburg vanuit de middeleeuwen. Wijziging van de stadsplattegrond is in principe niet aan de orde, tenzij is aangetoond dat behoud niet leidt tot goede oplossingen. In die gevallen worden er zeer hoge eisen gesteld aan de nieuwe situatie.

> Handhaven eigen karakter van elke straat/plein.

Elke straat of plek heeft zijn eigen sfeer. Er is onderscheid tussen de hoofdstraten en de straatverbredingen en straten die niet tot de hoofdstructuur behoren: de overige straten. De overige straten hebben een minder breed profiel, vaak een bochtig verloop en worden begeleid door minder aaneengesloten relatief lage bebouwing van minder allure. Karakteristiek is de afname van de bebouwingsdichtheid en bebouwingshoogte vanaf de Martinikerk richting de randen van de stad. Rond de kerk is het stratenpatroon en de bebouwingsdichtheid het grootst. Deze dichtheid zet zich voort langs de hoofdstraten met statige hoge panden. Meer naar de randen van de binnenstad neemt de bebouwingsdichtheid vooral langs de overige straten af en maken de gesloten, relatief hoge straatwanden plaats voor straatwanden met lage en minder voorname bebouwing en met meer doorzichten naar de binnentuinen.

> Hoge beeldkwaliteit hoofdstraten en de daaraan gelegen straatverbredingen.

De hoofdstraten, die uitkomen bij de vier voormalige stadspoorten, met deze poorten en de pleinvormige straatverbredingen vormen het hoofdstelsel van de binnenstad. Dit komt tot uiting in het bredere straatprofiel en in de uitstraling van de bebouwing, bestaande uit aaneengesloten rijen statige stadshuizen. Ook in de toekomst dient dit hoofdstelsel het visitekaartje van de stad te blijven en worden extra hoge eisen gesteld aan de beeldkwaliteit van de gevelwanden en de inrichting van de open ruimte. Uiteraard richt de zorg zich op behoud van historische gevels, maar wanneer een nieuwe gevel of pui wordt opgericht, dan moet deze niet alleen passen in het straatbeeld, maar ook qua architectuur een verrijking zijn van het historische straatbeeld.

> Behoud karakter van typische "achterstraat" bebouwing.

Op een aantal plekken komt typische “achterstraat” bebouwing voor in de vorm van pakhuizen, werkplaatsen en schuren, met daartussen tuinmuren en poortjes naar stadstuinen. Het informele karakter van deze bebouwing draagt bij aan het karakter van de binnenstad en moet worden behouden en versterkt.

> Herstel en behoud pleinvormige karakter van straatverbredingen en vorkvormige splitsingen.

Straatverbredingen dienden oorspronkelijk vaak als markt/handelsplek of waterplaats. Het zijn nog steeds markante punten in de beleving van de binnenstad. Streven is om hun multifunctionele pleinkarakter terug te geven.

Bebouwingsbeeld

> Respect voor de geschiedenis van het pand.

Bij veranderingen van/aan gebouwen worden de cultuurhistorische waarden van het pand gerespecteerd. Waardevolle kenmerken, die verwijzen naar bijvoorbeeld vroegere functies, bouwwijzen en eigendomssituaties worden bewaard. Er wordt aangetoond, dat een zorgvuldige afweging is gemaakt tussen archeologische, cultuurhistorische en bouwhistorische waarden en hedendaagse wensen en mogelijkheden. Zie “Spelregels voor monumenten en cultuurhistorie”.

> Een evenwichtig beeld van straatgevels.

Straatwanden zijn opgebouwd uit individuele panden van verschillende breedte en hoogte (zonder extreme verschillen per straat) elk met een eigen gezicht, passend binnen de historische parcellering. De gevel vormt één samenhangend architectonisch geheel. Toegevoegde elementen als luifels, reclames, markiezen, zonweringen zijn ondergeschikt en verstoren de architectonische samenhang niet. Gestreefd wordt naar het terugdringen van de overdaad aan toevoegingen aan en op de gevel.

> Een evenwichtig, historisch verantwoord bekappingsbeeld.

Toepassen van een kap, die qua vorm en richting inspeelt op het historische bekappingsbeeld. Bij nieuwbouw kan hieraan in relatie tot de bouwopgave een nieuwe interpretatie worden gegeven.

> Toepassen voor binnenstad kenmerkend materiaal- en kleurgebruik.

Gevels in hoofdzaak traditionele rode baksteen in combinatie met natuursteen afgewisseld met gepleisterde en geschilderde gevels. Keramische (niet-geglazuurde) dakpannen op de daken. Kleurgebruik ondersteunt de architectuur.

> Hoge beeldkwaliteit hoofdstraten en straatverbredingen.

Elk pand heeft een eigen gezicht, waarbij sprake is van architectonische kwaliteit. Dit betekent niet dat er overal ‘pareltjes van architectuur’ vereist zijn; juist de afwisseling tussen rijke, voorname panden en eenvoudige, meer sobere panden is waardevol. Architectonische kwaliteit betekent hier: zorgvuldig ontworpen in de context, evenwichtig van opbouw en geleding en met een uitgekiende detaillering en materialisatie. Binnen dit kader is zowel een eigentijdse als een meer traditionele architectuur denkbaar. Bijzondere aandacht is nodig voor gebouwen op hoeklocaties en op markante plekken (in een zichtlijn). Deze panden zijn voor de leesbaarheid van de ruimtelijke structuur en voor de beleving van het centrum van groot belang.

> Uitstraling winkels, horeca, bedrijven etc. respecteert historisch gegroeid stadsbeeld.

Winkels, horeca en ambachtelijke bedrijfjes dragen bij aan de levendigheid en de eigenheid van de binnenstad en zijn onmisbaar bij de toekomstige ontwikkeling ervan. Echter voorkomen moet worden dat de winkelstraten van Doesburg door een te nadrukkelijke aanwezigheid van ketens en bijbehorende huisstijlen opgaan in de eenvormigheid, die men in veel steden aantreft. In het recente verleden zijn situaties ontstaan, die in de toekomst niet als wenselijk worden beschouwd.

Inrichting en vormgeving open ruimte

De bebouwing en de niet bebouwde open ruimte vormen samen het straatbeeld. De bebouwing vormt de wand en houdt de openbare ruimte ‘bijeen’. De inrichting van de openbare ruimte met bomen, bestrating, straatmeubilair en toegevoegde elementen als terrassen, uitstallingen van winkels, reclameborden, geparkeerde auto’s en fietsen is van invloed op het gehele straatbeeld.

> De inrichting sluit aan bij het beeld van de hanzestad Doesburg.

Gestreefd wordt naar een openbare ruimte met een eenduidige en rustige uitstraling, die niet (te) nadrukkelijk is vormgegeven. Daarbij wordt met de nog aanwezige historische bestratingen (klinkers, keien, natuursteenbanden en goten), particuliere stoepen, pothuizen en karakteristieke bomen en andere objecten zorgvuldig omgegaan. Het grondvlak van straten en pleinen bestaat globaal uit een smalle half-private zone vlak langs de gevels (stoepen, pothuizen, kelderluiken) en een openbare zone daartussen.

> Behoud en herstel (voormalige) particuliere stoepen.

Van oudsher lag voor de voorgevel van elk pand een strook grond, die nog tot het pand behoorde. Vooral in de bredere straten werden deze stroken voor elk pand anders ingericht, bijvoorbeeld als stoep of bebouwd met een pothuis. De aanwezigheid van deze particuliere zone draagt sterk bij aan het historische straatbeeld. Behoud van nog bestaande historische stoepen en pothuizen staat voorop. Waar ze zijn verdwenen worden particulieren gestimuleerd weer per pand verschillend een stoep aan te leggen, die past bij het specifieke pand of de pui. Hierbij moeten duurzame materialen worden toegepast: natuursteen in de hoofdstraten en natuursteen of baksteen in de overige straten. Afscherming via kettingen of hekwerken en niveauverschil ten opzichte van de openbare straat, zoals vroeger wel eens voorkwam, kan soms worden toegestaan, afhankelijk van de breedte van de straat en het karakter het pand en zijn omgeving, maar niet in winkelstraten. De strook voor de gevel biedt ruimte aan de historische elementen als pothuizen, stoepen etc. Indien de ruimte het toelaat kunnen winkeliers er hun koopwaar uitstallen (geen reclameborden) en kunnen horeca-eigenaren er een terras uitzetten. Verder kunnen bewoners er bankjes, bakken met planten etc. neerzetten. In het verleden heeft de gemeente een deel van de stoepen aangekocht. In de toekomst zou een deel weer kunnen worden overgedragen aan de pandeigenaren.

> Pleinvormig karakter straatverbredingen en vorkvormige splitsingen.

Straatverbredingen dienden oorspronkelijk vaak als markt/handelsplek of waterplaats. Vorkvormige splitsingen zijn nog steeds markante punten in de beleving van de binnenstad. Streven is om deze plekken hun multi-functionele pleinkarakter terug te geven en hier het permanente gebruik ten behoeve van onder andere autoverkeer en parkeren terug te dringen. Het moeten weer plekken van ontmoeting en activiteiten worden. Ook wordt gedacht aan tijdelijke functies waar in het huidige stratenpatroon geen plek voor is, zoals terrassen etc.

> Straatbomen op bijzondere plekken.

De straten van de binnenstad hebben van oorsprong een stenig karakter. Bomen in de binnenstad zijn alleen op zijn plaats als de voorwaarden aanwezig zijn om uit te groeien tot bomen van formaat. Op bijzondere plekken als straatverbredingen, kruisingen en rond de Martinikerk is soms plaats voor enkele solitaire, markante bomen. Van oudsher staan er op straatverbredingen/pleinvormige ruimtes (bijv. voormarkt) en bij vorkvormige splitsingen (bv. Ph. Gastelaarsstraat-Koepoortstraat) solitaire bomen die beschutting gaven of een verfraaiing vormden voor het straatbeeld. Verder dragen forse bomen in de binnentuinen soms bij aan de beeldkwaliteit vanaf de openbare straten en ligt rond de binnenstad de groene vestinggordel. Ook potplanten in de half-private zone langs de gevels zijn belangrijk voor de groene sfeer van de stad.

De Tuinen

Vanaf de hoofdstraten lijkt het alsof de binnenstad heel dicht is bebouwd. In werkelijkheid liggen er achter de panden nog royale onbebouwde binnenterreinen. Vroeger waren hier stadstuinen van burgers en stadsboeren. Ook trof men er speciale functies als een weeshuis of een gasthuis aan. Vanaf deze binnenzijde is de bouwgeschiedenis van de stad vaak nog beter afleesbaar dan vanaf de openbare kant. Hier zijn ook nog de nodige gotische topgevels gehandhaafd. Tuinmuren zijn ook kenmerkend voor het beeld van de tuinen. In toenemende mate dringen openbare functies door in de binnengebieden, zoals parkeren en speelplekken.

> Behoud tuinen met gevarieerde historische bebouwingsbeeld.

De tuinen in binnenstad van Doesburg zijn van grote waarde voor het historische stadsbeeld en voor de leefbaarheid van de inwoners van de binnenstad. Tegengaan van het volbouwen en het afleesbaar houden van de historische kavelstructuur en behoud van het bebouwingsbeeld zijn belangrijke uitgangspunten.

> Binnentuinen duidelijk scheiden van de openbare straat.

Binnentuinen, ook als ze openbaar toegankelijk zijn, zijn ruimtelijk gescheiden van de openbare straat. Op plekken waar tuinen direct grenzen aan de openbare straat wordt de tuin door middel van tuinmuren al dan niet in combinatie met hekwerken gescheiden van de straat. Toegangen naar openbaar toegankelijke binnentuinen zijn voorzien van deuren of hekken. Het besloten karakter van de stadstuinen verschilt duidelijk van het open karakter van het groen op de vestingwerken.

> Binnentuinen dienen oases van rust en groen te zijn.

Binnentuinen dienen in contrast met de stenige, levendige openbare straten oases van rust en groen te zijn. Ze zijn niet geschikt voor grote parkeerterreinen en drukke laad- en losbewegingen. Grote, forse bomen dragen in belangrijke mate bij aan het groene karakter. Dergelijke bomen kunnen over de tuinmuur heen ook bijdragen aan het groene karakter van de straten en de vestinggordel.

afdrukken
Kleuren ondersteunen parcellering. Plantenbakken op stoepen dragen bij aan groen straatbeeld.Informele "achterstraat" bebouwing in de vorm van pakhuizen, werkplaatsen en schuren, met daartussen tuinmuren en poortjes naar stadstuinen, draagt bij aan het karakter van de binnenstad.Groene oase binnentuinen.Groene oase binnentuinen.Privé-stoepen en pothuizen zijn waardevol (afgebeelde reclame niet).