Binnenstad: Kenmerken
Inleiding
De binnenstad van Doesburg, gelegen binnen de vestinggordel, is een gebied met een eigen karakter. De huidige plattegrond van de binnenstad vertoont grote gelijkenis met die uit de tweede helft van de zestiende eeuw (zie bijlage historie binnenstad). De binnenstad kan worden gezien als één samenhangend historisch bouwwerk van straten, pleinen, bebouwing, tuinen etc.
De binnenstad heeft een buitenkant, die wij “de schil” zullen noemen. “De schil” is de buitenkant van de binnenstad, die men vanaf de singels en de vestinggordel ervaart. In de middeleeuwen zag men hier de stadsmuur. De plekken waar men de stad ingaat zijn bijzondere momenten in de beleving. De plekken bij de voormalige stadspoorten zijn hierbij het belangrijkst. Deze plekken zullen wij “de poorten” noemen, hoewel er geen echte poorten meer staan. Wanneer wij de stad zijn binnengegaan dan beleven wij de stad vanaf de openbare straten en pleinen: het stelsel van openbare ruimten. Omdat in Doesburg straten en pleinen niet scherp te onderscheiden zijn, zullen wij dit thema in het vervolg kortweg aanduiden als “de straten”. Bij “de straten” gaan wij in op de beleving van de straatwanden en op de aankleding van de open ruimte. Langs straten en pleinen ligt bebouwing. Aan de andere zijde liggen de binnengebieden. Deze zijn van oudsher veel minder openbaar toegankelijk. Toch dragen ze sterk bij aan de kwaliteit van de beleving van de binnenstad. In het verleden lagen hier de akkers en tuinen van de stadsboeren. Daarom zal thema worden aangeduid als “de tuinen”.
De Schil en De Poorten
Met “de schil” bedoelen we de buitenkant van de binnenstad, die men vanaf de singels en de vestinggordel ervaart. In de middeleeuwen lag er om de binnenstad een stadsmuur met vier poorten. Inmiddels zijn de stadsmuur en de poorten verdwenen. Wel kan men op de kadastrale minuut van 1832 (1817) en op de huidige plattegrond duidelijk aflezen waar de stadsmuur en de poorten hebben gestaan. Net buiten de lijn van de voormalige stadsmuur ligt nu een ring van straten. Deze straten volgen nauwkeurig het beloop van de stadsmuur en hebben alle in hun benaming de term ‘singel’ of ‘wal’. De plekken waar van oorsprong de stadspoorten hebben gestaan, de Koepoort, Meipoort, Ooipoort en de Veerpoort, zijn ook nu nog belangrijke entrees naar de binnenstad. De situatie in de omgeving van de voormalige poorten is na de sloop van de poorten gewijzigd onder meer als gevolg van verkeersmaatregelen. Ook op andere plekken zijn er straten (Windmolenstraat, Kloosterstraat, Nieuwstraat) en smalle doorsteekjes aanwezig, die toegang tot de binnenstad bieden. In de beleving zijn daardoor “de poorten” niet overal meer zo duidelijk te onderscheiden van de andere toegangen.
De Straten
De bebouwing in de binnenstad kent een grote verscheidenheid aan panden met elk een eigen gezicht zonder dat er binnen één straat sprake is van extreme verschillen. Tussen de straten zijn wel verschillen te ontdekken. In het stelsel van straten en de aanwezige bebouwing is de geschiedenis nog duidelijk afleesbaar. De straten, die van oorsprong naar de vier stadspoorten voerden, vormen nog steeds de belangrijkste straten in de binnenstad. Dit komt zowel tot uiting in de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing (hoogte, detaillering etc.) als in vorm en inrichting van de openbare ruimte (profielbreedte, inrichting etc). De hoofdstraten zijn Koepoortstraat, Kerkstraat, Roggestraat, Meipoortstraat, Ooipoortstraat, Veerpoortstraat, Ph. Gastelaarsstraat, Gasthuisstraat en de Bergstraat. Kenmerkend voor deze straten is het brede profiel en de gesloten bebouwingswand, die bestaat uit hoge statige bebouwing. Op de plaats waar de hoofdstraten elkaar of andere straten kruisen, verbreden de profielen zich. Deze straatverbredingen fungeerden van oorsprong als markt en/of handelsplaats. De ruimte rond de Martinikerk was oorspronkelijk een begraafplaats. De straten die niet tot het stelsel van hoofdstraten behoren, de overige straten, nemen binnen de structuur een minder belangrijke positie in. De straten hebben een smal profiel, vaak een bochtig verloop en worden begeleid door relatief lage bebouwing. Van oorsprong waren dit ook de straten waar de meer eenvoudige burgerij woonde en waar pakhuizen, bedrijfjes en opslagruimtes aan gelegen waren, die behoorden tot de bebouwing aan de hoofdstraten. De aan- en afvoer van goederen vond plaats via de kleinere straten en zo konden de hoofdstraten de charme krijgen van deftige straten. Aan de Kosterstraat, Heilige Geeststeeg en de Koetsveldstraat is vandaag de dag deze oorspronkelijke functie nog duidelijk zichtbaar, door de aanwezige pakhuizen, bedrijfspandjes, garages etc. Naast deze aanvoerstraten waren er ook straten met eenvoudige woonbebouwing, zoals de Waterstraat en Windmolenstraat. De recente woonbebouwing bestaat uit één bouwlaag met een langskap. Deze nieuwbouw is een schrale ‘kopie’ van de bebouwing die er van oorsprong gestaan heeft en past binnen de maat en schaal van de binnenstad. Ook bij de inrichting van de straten is een onderscheid te maken in de opbouw van het profiel van de hoofdstraten (+ straatverbredingen) en overige straten. Door het brede(re) profiel van de hoofdstraten is er plaats voor meer ‘zones’ dan in de overige straten. In de relatief dicht bebouwde binnenstad is niet veel plek voor openbaar groen. Alleen brede straatprofielen en straatverbredingen bieden plek aan groen. Van oudsher staan er solitaire bomen op de straatverbredingen, zoals de treurbeuken op de splitsing Koepoortstraat-Philippus Gastelaarsstraat. Vooral in het winkelgebied (Kerkstraat, Meipoortstraat, Ooipoortstraat) dreigt het straatbeeld rommelig te worden door de grote hoeveelheid inrichtingselementen.
De Tuinen
Vanaf de hoofdstraten lijkt het alsof de binnenstad heel dicht is bebouwd. In werkelijkheid liggen er achter de panden nog royale onbebouwde binnen–terreinen. Op plekken waar bebouwing aan de straat ontbreekt en met name vanaf de singels heeft men zicht op deze gebieden. Vroeger waren dit vooral stadstuinen, van burgers en stadsboeren. Ook trof men er speciale functies als een weeshuis of een gasthuis aan. Vanaf deze binnenzijde is de bouwgeschiedenis van de stad vaak nog beter afleesbaar, dan vanaf de openbare kant. Hier zijn ook nog de nodige gotische topgevels gehandhaafd.







