Thema 11: Overig bedrijventerrein
4.11.1
Beleidsuitgangspunten welstand
Algemeen
De gedeelten van de bedrijventerreinen die niet direct aan de belangrijke ontsluitingwegen zijn gelegen, zijn samengenomen tot het deelgebied "Overige bedrijventerreinen".
Bedrijventerreinen zijn belangrijke peilers in de plaatselijke en regionale economie. Het beleid is gericht op het aantrekken en vasthouden van een gedifferentieerd aanbod van werkgelegenheid en het herstructureren en omvormen tot bedrijventerreinen met gemengde bedrijvigheid. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van deze bedrijventerreinen ene en goede uitstraling van de bedrijven en de bedrijfsomgeving. Daarnaast worden er natuurlijk eisen gesteld aan de functionaliteit, de veiligheid en de milieubescherming.
Bebouwingsbeeld
Het architectonisch beleid is er vooral op gericht stimulering van het dynamische en eigentijdse karakter van deze bedrijfsterreinen. Gestreefd wordt naar een zekere samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing, zonder het individuele karakter van de bedrijven en hun eigen identiteit aan te tasten.
Voor het behoud van een goed imago van de bedrijven kan het wenselijk zijn dat ook voor de minder in het zicht lopende delen richtlijnen voor de vormgeving van bedrijfsbebouwing en de aankleding van bedrijfserven worden opgesteld. Gestreefd wordt de representatieve gedeelten van de bedrijfsbebouwing aan de straatzijde te situeren en de minder representatieve gedeelten (bijvoorbeeld opslag/parkeerterrein bedrijfswagens enz.) aan de achterzijde plaats te laten vinden.
Voor bijzondere situaties en functies kan het gemeentebestuur besluiten af te wijken van de hieronder weergegeven gebiedscriteria, wanneer sprake is van een hoogwaardige architectuur die beantwoordt aan de algemene welstandscriteria. Het gaat daarbij om versterking van de identiteit van en de oriëntatie.
Differentiatie welstandsniveaus
Doordat deze bedrijventerreinen minder in het zicht liggen, wordt hiervoor een soepele welstandstoets (niveau 3) aangehouden. Voor rijks- en gemeentelijke monumenten en hun beide belendingen (tenzij deze zich verder dan 50 m van het monument bevinden), geldt, ongeacht het welstandsniveau van de omgeving, welstandsniveau 1.
In aanvulling op deze algemene waardebepaling en beleidsrichting, zijn de volgende structuurvisies en beeldkwaliteitplannen van toepassing:
Het structuurplan Winterswijk (juli 1992) en de Actualisatie structuurplan Visie wonen en werken, gemeente Winterswijk (juli 2002) en het beleidsstuk Visiedocument voor de kom Winterswijk, vastgesteld door de Raad op 25 febr. 2010.
