Historisch gegroeide gebieden
H1
Historische dorpsgebieden (organisch gegroeid)
De oude dorpsgebieden kenmerken zich door relatief open en kleinschalige bebouwing met daarbinnen een zekere variatie. Op enkele plaatsen en met name langs kruisingen van belangrijke wegen komt verdichting voor. Oorspronkelijke dorpsgebieden vormen waardevolle elementen in het huidige beeld van de gemeente. Ze vormen de historische context van veel objecten van cultuurhistorische waarde, zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de oriëntatie binnen de gemeente.
Onder deze bouwsteen vallen de kleine bebouwingskernen in het buitengebied, welke zijn ontstaan zonder vooropgezet plan. In het buitengebied van Winterswijk zijn een aantal zeer kleine bebouwingsconcentraties te herkennen die als kleine kern van een voormalig buurtschap hebben gediend. Deze kernen bestaan soms maar uit bijvoorbeeld 6 woningen. Karakteristiek is dat deze kleine clustering van woningen altijd bij een fabriekje, molen, een schooltje, café of bijvoorbeeld winkel ligt. In Meddo is duidelijk sprake van kernvorming, vanwege latere uitbreidingen (zie kaart in de bijlage). De latere uitbreidingen vallen buiten deze bouwsteen. Corle, Ratum, Kotten, Woold en Miste liggen voornamelijk op kruisingen met vroegere belangrijke wegen. Henxel en Huppel en Brinkheurne zijn nauwelijks herkenbaar en zijn niet binnen deze bouwsteen aangegeven.
H2
Historische dorpse bebouwingslinten (open, perceelsgewijze bebouwing)
Langs de oudere hoofdwegen en uitvalswegen zijn vanuit de historische bebouwingskernen in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstonden langs secundaire landwegen op strategische plekken bebouwing.
Bij deze linten is de oorspronkelijke samenhang in het wegennet nog herkenbaar. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af te lezen. De bebouwing wordt verder van het centrum over het algemeen steeds jonger.
Kenmerkend voor Winterswijk is, als voorloper op de planmatige uitbreidingen, de uitbreidingen welke hebben plaatsgevonden buiten de historische uitvalswegen. Het gaat daarbij om uitbreidingen van na 1900 welke veelal als kleine gebiedjes verspreid liggen binnen de kern van Winterswijk. Ook in de kern Meddo is een oud bebouwingslint herkenbaar met een meer agrarisch karakter (zie kaart in de bijlage). Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken: vaak zijn het slechts fragmenten in een nieuwe omgeving en zijn als bebouwingslint niet duidelijk herkenbaar.
H3
Historische stedelijke bebouwing (gesloten, perceelsgewijze bebouwing)
Het hart van Winterswijk wordt gevormd door de Markt met de Jacobskerk en de lintvormige structuur, gevormd door de Misterstraat, de Meddosestraat, de Wooldstraat-Weurden en de Ratumsestraat. Deze wegenstructuur is de oorspronkelijk gegroeide situatie, behalve ten zuiden van de Jacobskerk. De bebouwing bevindt zich langs deze hoofdwegen. De straatwanden zijn gesloten over meerdere bouwlagen. Het kent een gevarieerde bebouwingsstructuur, die representatief is voor de ontwikkeling van de dorpskern van Winterswijk in de loop der eeuwen. Een aantal panden heeft de status van rijksmonument of gemeentelijk monument. Over het algemeen is er sprake van een hoge bebouwingsdichtheid: een gesloten, perceelsgewijze bebouwing met grote achterterreinen. Het gebied is het huidige winkelhart van Winterswijk.
H4
Gemengde bebouwing (voornamelijk stedelijke functies)
In en rondom historische kernen heeft in de loop der tijd een verdichting van de bebouwing plaatsgevonden. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat daarvan is een gevarieerd bebouwingsbeeld met een rafelige stedenbouwkundige structuur.
Deze gebieden liggen achter de oorspronkelijke historische lintvormige kern van Winterswijk. Karakteristiek is de diversiteit in architectuur, de situering van de bebouwing en de functies. Dicht bij de winkelkern betreft het voornamelijk centrumfuncties, zoals bijvoorbeeld het raadhuis, postkantoor, banken en dergelijke. Meer naar buiten toe wordt het karakter kleinschaliger met voornamelijk een woonfunctie: onder andere verschillende fragmenten arbeiderswoningen, maar ook tuinwijkachtige uitbreidingen.




