Beleid

RESPECT

  • Essentiële kenmerken van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek op het gebied van stedenbouw/landschap en architectuur worden gerespecteerd.
  • Bouwmassa’s voegen zich binnen uitersten van de omgeving én nemen ook de beeldbepalende elementen over.

AMBITIES

  • Ruimtelijke (zicht)relaties met de Linge en Waal en open komgronden blijven behouden, worden versterkt of mogelijk gemaakt.
  • Beplanting benadrukt de kleinschaligheid van het oeverwallenlandschap. Kronkelende wegen blijven afwisselend beplant met grote bomen als kastanje, es of plantaan. Langs dijken staat karakteristieke beplanting van fruitboomgaarden.
  • De overgangen tussen erf en landschap krijgt aandacht. Erfbeplanting volgt en versterkt de structuur van de kleinschalige oeverwal en draagt bij aan een aantrekkelijker landschap.
  • Het kleinschalig landschap wordt ontzien van grootschalige ingrepen.
  • Uitbreiding van erfbebouwing, schaalvergroting en teelt-ondersteunende voorzieningen zijn in balans met een versterking van het landschap, de aanwezige cultuurhistorische waarden en de natuur. > Ontwikkelingen na beëindiging van het agrarische bedrijf sluiten aan op de karakteristieke opbouw, erfopzet en uitstraling van boerenerven en versterken het West-Betuwse landschap en de kleinschalige oeverwallen in het bijzonder.
  • De Zonneladder wordt gehanteerd bij het ontwikkelen van zonnevelden om zo mooie landschappen, natuur, landbouwgrond en dorpsranden zoveel mogelijk te ontzien.
  • Het kleinschalig landschap wordt ontzien van grootschalige ingrepen.
  • Verharding wordt zoveel mogelijk beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor de ontsluiting van erven.
  • Nieuwbouw is bij voorkeur natuurinclusief ontworpen, dat wil zeggen dat in het ontwerp maatregelen zijn geïntegreerd om de lokale biodiversiteit te versterken.
  • Installaties voor energieopwekking zijn geïntegreerd in het ontwerp of in het landschap en vormen zo een vanzelfsprekend onderdeel van bebouwing, erf en landelijke omgeving.

BOUWPLAN EN OMGEVING

HET BOUWPLAN:

  • past bij de waarde en kernkwaliteiten van het deelgebied en is afgestemd op de stedenbouwkundige en landschappelijke structuur; – waarborgt en versterkt de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van monumenten in de omgeving en gebruikt deze waar mogelijk als uitgangspunt bij het ontwerp;
  • laat het zicht (vanaf openbaar toegankelijk gebied) op monumenten en ander erfgoed vrij;
  • ontsiert of beschadigd geen monument;
  • is ondergeschikt in relatie tot het aanzicht van monumenten en is hier zorgvuldig op afgestemd;
  • versterkt de kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte en levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid en sociale veiligheid van de omgeving;
  • vormt een versterking van markante stedenbouwkundige en landschappelijke ruimten en locaties;
  • richt zich op de openbare ruimte en de toegang vanaf het openbaar gebied is duidelijk herkenbaar;
  • markeert het onderscheid tussen openbaar en privégebied duidelijk;
  • heeft op zichzelf een evenwichtige opzet, die tot uitdrukking komt in samenhangende maatverhoudingen van buitenruimten, bouwvolumes, massa-opbouw, kapvorm en vlakverdelingen;
  • is afgestemd op de historische bebouwing in de omgeving voor wat betreft positie, hoofdvorm, maat en schaal;

BOUWPLAN OP ZICH

HET BOUWPLAN:

  • past bij de kernkwaliteiten van het ensemble en/of de gebouwtypologie;
  • is afgestemd op de omgeving voor wat betreft positie, hoofdvorm, maat en schaal;
  • heeft een herkenbaar en consequent uitgewerkt ontwerpconcept met esthetische kwaliteiten en de architectuur- en bouwstijl is afgestemd op de omgeving.

GEVEL, MATERIAAL, DETAILLERING & KLEUR

HET BOUWPLAN:

  • heeft een samenhangende gevelindeling en kleurgebruik en een materialisering waarvan de kwaliteit ook op langere termijn behouden blijft;
  • heeft een detaillering die ondersteunend is aan de architectuur;
  • integreert installaties voor energieopwekking in het ontwerp;
  • maakt bij voorkeur gebruik van duurzame materialen en materialen die beschikbaar zijn om zo afvalstromen te beperken en meer in te zetten op hergebruik.

RICHTLIJNEN SPECIFIEK

ERF IN HET LANDSCHAP
HET ERF:

  • is een herkenbaar compact ensemble in het landschap met een informele uitstraling. Het bestaat uit een geheel van gebouwen, erfinrichting en beplanting;
  • is verankerd in het landschap door erfbeplanting en sloten. Bij de oeverwallen gaat het hierbij om gevarieerde streekeigen erfbeplanting van knotwilgen, elzenhagen en boomgaarden. Met de plaatsing wordt aangesloten bij het kleinschalige landschap. Erven in het kleinschalige landschap van de Dijklinten en Oeverwallen. Erf op zich

ERF OP ZICH
HET ERF:
  • heeft een karakteristieke ordening dat te herleiden is naar de (voormalige) agrarische functie. Nieuwe ontwikkelingen sluiten aan bij deze ordening;
  • onderscheid hoofd- en bijgebouwen. Het hoofdgebouw is van oorsprong de boerderij (de woning) en staat voor op het erf. Bijgebouwen staan daar achter.
  • heeft in de inrichting een herkenbaar onderscheid in ‘voor’ en ‘achter’. De voorkant is de representatieve zijde met het hoofdgebouw (de boerderij) en de achterkant de functionele zijde met de bijgebouwen;
  • heeft één hoofdtoegang op het erf. Ook bij meerdere woningen;
  • heeft beperkt verharding. Er wordt gekozen voor materialen die aansluiten bij het landelijke karakter. Parkeren vindt plaats op het achtererf, uit het zicht.

ERFBEBOUWING
AGRARISCHE BEDRIJFSBEBOUWING:

  • ligt terug ten opzichte van het (historisch) hoofdgebouw op het erf en heeft een eenvoudige hoofdvorm met kap;
  • mag doelmatig zijn gematerialiseerd (geprofileerde beplating) mits het bouwplan geen industrieel uiterlijk heeft en passend is in de landelijke omgeving;
  • heeft bij voorkeur een gemetselde plint;
  • heeft een sobere detaillering en donkere gedekte kleuren die afgestemd zijn op de landelijke omgeving.

OVERIGE BEBOUWING:

  • op een bestaand erf waar zich al een hoofdgebouw (boerderij) bevindt heeft, overeenkomstig een bijgebouw, een enkelvoudige hoofdvorm met een eenduidige zadelkap met lage goot en natuurlijke materialen (de typologie van een schuur).
  • in de Verboden Kringen rondom de forten wordt bij voorkeur uitgevoerd in hout. Van oorsprong mocht alleen met hout gebouwd worden. Deze gebouwen konden snel worden afgebroken indien de vijand naderde. Bij nieuwbouw op erven binnen de Verboden Kringen draagt houtbouw bij aan versterking van de identiteit van de Waterlinie.

EEN HISTORISCHE BOERDERIJ:

  • behoud de hoofdvorm en overwegend gesloten forse kap. Bij sloop en nieuwbouw uitgaan van de oorspronkelijke plaatsing op het erf en eenzelfde hoofdvolume met forse kap;
  • heeft ter plaatse van het woongedeelte een plint in een donkere of grijze kleur;
  • heeft een gevelindeling waarbij de oorspronkelijke woon- en werkgedeelte herkenbaar is;
  • is opgetrokken uit roodbruine baksteen of voorzien van stucwerk in de kleuren gebroken wit, lichtgrijs of lichtgeel;
  • heeft geen gevel- of dakbekleding bestaande uit dakpanprofielplaten, sandwichpanelen of geprofileerde staalplaten;
  • heeft geen kunststof kozijnen.

KLEINSCHALIGE ZONNEVELDEN
DE ZONNEPANELEN:

  • staan op het zij- of achtererf op enige afstand van bebouwing, ruim achter de voorgevel en niet aan de weg of dijk;
  • zijn maximaal 1,5 meter hoog maar bij voorkeur lager. Daar waar deze hoogtemaat niet toepasbaar is vanwege aard en wezen van de ruimtelijk toegestane zonnepanelen (bijv. verticaal geplaatste panelen of panelen als teelt- ondersteunende voorziening) geldt deze hoogtemaat niet;
  • worden landschappelijk in gepast. Maak gebruik van streekeigen elementen die bij het landschap passen, zoals een haag van beuk, haagbeuk of veldesdoorn, elzensingel, een talud of juist verdiept aanleggen om de zonnepanelen aan het zicht te onttrekken;
  • maken op een logische wijze onderdeel uit van het ontwerp van de tuin of erf. De kenmerken van het landschap zijn uitgangspunt, zoals verkaveling, beplanting, sloten en uitzicht vanaf de dijk;
  • houden afstand tot de slootkant, er worden geen sloten gedempt;
  • zijn gerangschikt in een regelmatig patroon;
  • tasten geen cultuurhistorische en archeologische waarden aan.

afdrukken