6.2.3 Beoordelingscriteria monumenten en karakteristieke panden

  • De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop.

  • Bij (vervangende) nieuwbouw / verbouwingen dienen de bestaande doorzichten behouden te blijven en het karakter van de vrijstaande bebouwing omgeven door tuinen en openbare ruimte intact gehouden te laten.
  • Bij (vervangende) nieuwbouw wordt rekening gehouden met het algemene gebiedskarakter.
  • De positie en oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing zijn richtinggevend.
  • Het bebouwingbeeld van herkenbare individuele panden wordt in stand gehouden, waarbij elk pand een eigen vormgeving, maatvoering en detaillering heeft.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving.
  • De parcellering, de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing zijn richtinggevend bij nieuwbouw.

  • Bij renovatie of (vervangende) nieuwbouw conformeert het bouwwerk zich wat betreft massa en hoofdvorm aan de bebouwing in de omgeving.
  • De bestaande samenhang en afwisseling vormgeving van de kappen in de omgeving blijven gehandhaafd, waarbij moderne interpretaties worden gestimuleerd.
  • De vormgeving van het dak is afgestemd op de stijl van het betreffende pand.

  • Het kleur- en materiaalgebruik is ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteunt. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur.
  • Het kleur- en materiaalgebruik draagt bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.
  • Kleur- en materiaalgebruik moeten zijn afgestemd op het oorspronkelijke ontwerp, of
  • Kleur- en materiaalgebruik moeten zijn afgestemd op één beeldbepalende periode van het pand.

  • Bijbehorende bouwwerken zijn ondergeschikt aan hoofdgebouw.
  • Per specifiek beeldbepalend pand wordt gelet op de situering en oriëntatie van bijbehorende bouwwerken in relatie tot het hoofdgebouw en het landschap.
  • Gevelindeling, geleding, materialisering en kleuren van het bijbehorende bouwwerk dienen te worden afgestemd op het hoofdgebouw.
  • Bijbehorende bebouwing is in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw.

  • Plaatsing van dakkapellen, dakramen en zonnepanelen altijd in overleg met de welstands- en monumentencommissie.

  • Indien mogelijk oorspronkelijke kozijnen handhaven.
  • Oorspronkelijke maatvoering, profielafmetingen, detaillering en indeling handhaven.
  • Gevelopeningen niet blinderen.

  • In het ontwerp moet rekening worden gehouden met de beeldbepalende onderdelen en details.
  • Per specifiek beeldbepalend pand wordt gelet op gevelindeling en geleding.

afdrukken