Uiterwaarden
De stroomruggen of oeverwallen zijn onder andere gevormd door de meanderende rivieren. De zwaardere deeltjes zoals zand en zavel daalden neer waar de rivier langzamer stroomde. Dat gebeurde bij overstromingen en meanders die langzaam verzandden. Bij de dijkdoorbraken zijn veelal wielen ontstaan. Dit zijn binnendijkse waterplassen met gronden die bestaan uit een zandig dek met kleiige ondergrond. Deze grond is zeer geschikt voor tuinbouw.
De stroomruggen in de gemeenten Druten en West Maas en Waal lopen evenwijdig aan de Maas in het zuiden en de Waal in het noorden. De stroomrug in de gemeente Maasdriel volgt de loop van de Maas. Op de stroomruggen zijn ook de eerste nederzettingen te vinden. Vóór de aanleg van dijken werden de dorpen op de hoger gelegen stroomruggen gebouwd om wateroverlast te voorkomen. Rond 1300 werd de dijkring van de Bommelerwaard gesloten. De oeverwallen en de stroomruggen zijn van oorsprong kleinschalig en besloten van karakter met slingerende wegen en waterlopen. De gronden zijn in gebruik voor akkerbouw en tuinbouw op open grond of in kassen. De kleinschaligheid van het landschap is echter verminderd door de verdere uitbreiding van oude dorpskernen, bedrijvigheid en intensivering en schaalvergroting van de landbouw.