4. Excessenregeling

Indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 13a van de Woningwet, degene die tot het opheffen van die strijdigheid bevoegd is, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen.

Alle bouwwerken moeten volgens de Woningwet aan minimale welstandseisen voldoen, zowel vergunningplichtige bouwwerken als vergunningvrije bouwwerken.

Bouwwerken mogen “niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand”. Als dit wel het geval is, is sprake van een ‘exces’. Conform artikel 12a van de Woningwet geeft de stadsbouwmeester dan aan dat er sprake is van ernstige mate van strijd. Een eigenaar van een al bestaand gebouw dat wordt beschouwd als exces, kan door de gemeente worden aangeschreven om het bouwwerk te verwijderen of aan te passen.

Er is sprake van ernstige mate van strijd als:

  • het bouwwerk een te grove inbreuk maakt op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de welstandscriteria bij de deelgebieden);
  • architectonische bijzonderheden worden ontkend of vernietigd bij aanpassing of uitbreiding van een bouwwerk (bijvoorbeeld door het op onevenwichtige wijze aantasten van een aanwezige monumentaliteit of symmetrie);
  • een bouwwerk dan wel een gezichtsbepalend deel van een bouwwerk afgesloten wordt van zijn omgeving (fysiek of visueel). 

Bij de toepassing van deze criteria is eerder sprake van een exces:

  • naarmate een bouwwerk meer in het zicht staat en de openbare ruimte van groter belang is voor het aanzicht van de stad of het landschap;
  • indien het gebouw onderdeel uitmaakt van het deelgebied “centrum”, “linten” of “mijnwijken” of indien het gebouw een monument is;
  • naarmate er meer van de genoemde criteria van toepassing zijn.

afdrukken