2. Welstandsbeleid
Doel
Het doel van het welstandsbeleid is het streven naar het behoud en het versterken van de (beeld)kwaliteit van de bebouwing in Brunssum in het algemeen en die van het beschermd dorpsgezicht en monumenten in het bijzonder.
Voor de historische wijken gaat het daarbij om het beschermen van de belangrijke karakteristieken en de zorg dat nieuwe ontwikkelingen daarop verantwoord aansluiten en voortbouwen.
Historisch besef en conservering van bestaande kwaliteiten hoeven vernieuwing niet in de weg te staan. Voor een levensvatbare toekomst van de gebouwde omgeving is het noodzakelijk dat eigentijdse, creatieve ideeën ten aanzien van stedenbouw en architectuur ook worden toegelaten. Hierbij dient echter steeds zorgvuldig de relatie met de bestaande situatie en karakteristiek voorop te staan.
Een aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het bouwen (ook wel kort ‘bouwaanvraag’ genoemd) wordt o.a. getoetst aan het bestemmingsplan en aan de welstandsnota.
De welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Het legt voor een bepaald gebied, bijvoorbeeld een centrum, een beoordelingskader vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van aanwezige waarden. Er worden criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving.
Welstand is dus niet simpelweg een vraag van mooi of niet mooi of een waardeoordeel over een bouwwerk op zich, maar vooral een beoordeling van de bijdrage van dat bouwwerk aan de ruimtelijke kwaliteit op die specifieke locatie.
De gemeentelijke welstandsnota richt zich op de karakteristieken en kwaliteiten in het bestaande stedelijke gebied van Brunssum en in het buitengebied.
De welstandsnota, als onderdeel van het welstandsbeleid van Brunssum, richt zich op de relatief kleine bouwopgaven van één of enkele gebouwen, uitbreidingen van bestaande bebouwing en veel voorkomende kleine bouwwerken in bestaand stedelijk- en buitengebied . Voor grootschalige ontwikkelingen of voor herontwikkelingen vormen andere documenten, zoals beeldkwaliteitsplannen, het toetsingskader voor welstand, in plaats van de welstandsnota.
De welstandsnota moet voor verschillende doelgroepen hanteerbaar zijn, te weten burgers, architecten, bestuurders, stadsbouwmeester en ambtenaren.
Deze welstandsnota is vooral bedoeld als een sturend en stimulerend hulpmiddel en niet een instrument om van alles te verbieden. Hij is mede opgesteld om bewoners enthousiast te maken voor de kwaliteiten van hun directe omgeving, en om daarmee te bereiken dat zij zorgvuldig nadenken over hun bouwplannen. De nota stuurt daarmee vooraf in een bepaalde richting met bebouwingsmogelijkheden. De doelstelling is dat het een inspirerend boekwerk is dat in heldere bewoordingen vertelt hoe een deelgebied is ontstaan, wat de belangrijkste karakteristieken zijn, welke aspecten essentieel zijn voor de kwaliteit van het gebied, en binnen welk kader nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk zijn.
Inwoners die plannen hebben voor nieuwbouw, uitbreiding of aanpassing, zijn uitgenodigd om bij de stadsbouwmeester op een spreekuur te komen. Zij kunnen een toelichting krijgen op het welstandsbeleid voor hun wijk of deelgebied, en zij komen dan ook te weten welke kansen en mogelijkheden er voor bouwplannen zijn. Vervolgens kunnen zij met een architect aan de slag om de plannen uit te werken op basis van de kaders die zij hebben meegekregen. De combinatie van een enthousiasmerende welstandsnota en een startoverleg maken een inspirerende “voorkantsturing” mogelijk.
Reikwijdte
Het welstandstoezicht is het sluitstuk van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente.
Als schakel in een keten van ruimtelijke plannen is het welstandstoezicht in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit van andere ruimtelijke plannen, zoals structuurvisies, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, beeldkwaliteitplannen, groenstructuurplannen en cultuurhistorisch- of monumentenbeleid.
Bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bouwmogelijkheden die op grond van het bestemmingsplan zijn toegstaan, kunnen niet door welstandscriteria teniet worden gedaan. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.
Welstandscriteria kunnen, waar nodig, de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.
In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo’n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren.
Beeldkwaliteitplannen
De welstandsnota is met name gericht op het handhaven en versterken van de bestaande gebouwde omgeving. De welstandsnota is niet het meest geëigende beleidsdocument om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (op basis van een stedenbouwkundig plan) te toetsen, omdat die nieuwe ontwikkelingen ten tijde van het opstellen van de welstandsnota nog niet te voorzien waren.
Een beeldkwaliteitplan is dan een beter instrument. Een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld voordat de bouwplannen worden uitgewerkt. Het legt de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteitsuitgangspunten vast voor een nieuwe ontwikkeling, en gaat vaak ook in op de randvoorwaarden voor de inrichting van de openbare ruimte.
De nieuwe ontwikkelingen voor een gebied waarvoor een beeldkwaliteitplan geldt, worden getoetst aan het betreffende 12 beeldkwaliteitplan, en niet aan de welstandsnota. Als het bouwplan eenmaal gerealiseerd is, kan het beeldkwaliteitplan in een eerstvolgende evaluatie van de welstandsnota hierin opgenomen worden.
Een beeldkwaliteitplan volgt dezelfde procedure als een welstandsnota, en is na vaststelling onderdeel van het beleid van de gemeente.
Op dit moment is er één beeldkwaliteitplan van kracht in Brunssum, namelijk voor een deel van Treebeek.
Monumentenbeleid
Monumenten vormen een apart onderdeel van het erfgoed vanwege de juridische beschermde status. Welstandstoezicht en monumentenzorg zijn van oudsher nauw met elkaar verbonden. Beide zijn erop gericht de kwaliteit en identiteit van de leefomgeving te bestendigen.
Een belangrijk onderdeel daarvan is het behoud van monumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die van cultuurhistorische waarde voor Brunssum zijn.
Per 1 januari 2012 is het Rijksbeleid Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. In de MoMo is bepaald, dat cultuurhistorische belangen moeten meewegen in de ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument geworden om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen.
Gemeenten moeten bij het maken van bestemmingsplannen rekening houden met cultuurhistorische waarden. Een andere belangrijke verandering is dat sinds 1 januari 2012 een aantal bouwactiviteiten aan monumenten of panden in beschermde dorps- en stadsgezichten vergunningsvrij zijn geworden.
Kijk voor meer informatie op www.cultureelerfgoed.nl.
Rijksmonumenten
Brunssum heeft ruim 40 Rijksmonumenten, in de vorm van kerken, een kasteel en diverse woningen. In de bijlage is het overzicht opgenomen van deze monumenten.
Voor bouwplannen voor Rijksmonumenten geldt dat er in het kader van de omgevingsvergunning wordt beoordeeld of deze in overeenstemming is met de monumentale waarden van het object en of deze in overeenstemming is met de welstandscriteria.
Een uitzondering is gemaakt voor de archeologische rijksmonumenten. Daarvoor is een aparte vergunning nodig.
De monumentale waarden staan voor ieder erkend monument beschreven. De lijst van monumenten is toegevoegd in de w e l s t a n d s n o t a 13 bijlage van deze welstandsnota.
Monumenten worden getoetst aan de criteria van het betreffende deelgebied, of aan de algemene criteria indien het een afwijkend bouwwerk betreft zoals een kerk of een school.
Sommige bouwplannen voor monumenten zijn vergunningsvrij. Meer informatie hierover is te vinden op www. cultureelerfgoed.nl. Sneltoetscriteria worden niet toegepast bij monumenten.
Beschermd dorpsgezicht
De Monumentenwet 1988 geeft de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. In de gemeente Brunssum zijn de mijnwijken aangewezen als beschermd dorpsgezicht, inclusief het Schutterspark en het Vijverpark.
Bouwen in beschermd dorpsgezicht is aan bepaalde regels gebonden. De regels zijn vervat in een aangepast bestemmingsplan en hebben primair betrekking op het respecteren van de lokale karakteristiek.
Bouwplannen in een gebied dat valt onder beschermd dorpsgezicht (één van de mijnwijken) worden getoetst aan de welstandscriteria voor mijnwijken.
Er zijn standaardbouwtekeningen aanwezig en opvraagbaar bij de gemeente voor kleine bouwplannen in de mijnwijken. Wanneer bouwplannen voldoen aan de standaardtekeningen en/of de sneltoetscriteria worden ze niet meer door de stadsbouwmeester getoetst.
Criteria in andere beleidsdocumenten
In de welstandsnota kan worden verwezen naar welstandscriteria die zijn opgenomen in andere beleidsdocumenten, bijvoorbeeld een beeldkwaliteitplan. Indien voor een bepaald gebied een beeldkwaliteitplan geldt dat door de gemeentenraad is vastgesteld, is dat het toetsingskader voor de stadsbouwmeester. Een beeldkwaliteitplan staat los van de welstandsnota. Er wordt in deze welstandsnota wel naar verwezen.
Welstandsvrij
Het welstandsvrij bouwen voor bestaande woonwijken krijgt in Brunssum geen vervolg. Wel wordt het experiment van welstandsvrij bouwen verlengd voor de nieuwbouw op het Erkensterrein, onder de voorwaarde dat daar wordt gekozen voor particuliere “zelfbouw”.
Veel bouwplannen waar een omgevingsvergunning voor nodig is, moeten ook worden getoetst aan de criteria in de welstandsnota. Maar er zijn uitzonderingen. Want vergunningplichtige bouwplannen zijn welstandsvrij als ze worden gebouwd op een zij- en/of achtererf en achter de voorgevellijn.
Dat geldt overigens niet voor gebieden die zijn aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht en voor bouwwerken die zijn aangewezen als monument. Alle vergunningsplichtige bouwplannen in deze gebieden moeten voldoen aan de criteria in de welstandsnota, ook als ze op een zij- of achtererf liggen.
De voorgevelrooilijn ligt ter plaatse of in het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als het een gebouw betreft met twee naar de weg gekeerde gevels, beide gevels (zie schema).
Algemene criteria
In bijzondere situaties kan door de stadsbouwmeester of monumentencommissie worden getoetst aan de algemene toetsingscriteria. Dit kan bij voorbeeld bij plannen die niet getoetst kunnen worden aan de criteria voor het betreffende deelgebied, vanwege een afwijkende functie en daardoor een afwijkende vorm (bijvoorbeeld een kerkgebouw). Zie voor meer informatie het hoofdstuk “Algemene criteria”.
Criteria voor kleine bouwwerken
Om de aanvraag van veel voorkomende kleine bouwwerken, zoals bijgebouwen en overkappingen, aan- en uitbouwen, gevelwijzigingen, dakkapellen en dergelijke (zie hoofdstuk 5), snel af te handelen zijn er sneltoetscriteria. Indien kleine bouwwerken vergunningplichtig zijn en niet vallen in welstandsvrij gebied dan voert de gemeente in die gevallen zelf de welstandstoets uit op basis van de sneltoetscriteria in de voorliggende nota.
Op de website www.rijksoverheid.nl staat precies aangegeven voor welke bouwwerken een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Plannen waarvoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk is, zijn welstandsvrij.
Zie voor meer informatie over kleine bouwplannen, en wat daaronder wordt verstaan, in het hoofdstuk “Sneltoetscriteria”
Standaard bouwtekeningen
Er zijn standaardbouwtekeningen aanwezig en opvraagbaar bij de gemeente voor kleine bouwplannen in de mijnwijken, zoals dakkapellen en bergingen. Wanneer bouwplannen voldoen aan de standaardtekeningen en/of de sneltoetscriteria worden ze niet meer door de stadsbouwmeester getoetst.
De tekeningen worden gratis ter beschikking gesteld en er worden geen leges voor geheven.




