Criteria groene stads- en dorpsgebieden
Onderstaande welstandscriteria gelden specifiek voor dit gebied en voor zover ze niet in strijd zijn met de in het betreffende bestemmingsplan aangegeven bouwmogelijkheden. Uitgangspunt is dat ieder ontwerp blijk geeft van een basaal vakmanschap, zoals uiteengezet is in de algemene welstandscriteria (zie hoofdstuk 3). Als een bouwplan niet aan de specifieke welstandscriteria voldoet, kan een nadere beoordeling plaatsvinden op basis van de algemene welstandscriteria.
De welstandscriteria altijd hanteren in combinatie met de beschreven kenmerken. De mate waarin het groen een publieke functie heeft en waarvoor het gebruikt wordt is van belang. De positie van de bebouwing en het al dan niet in het zicht komen van (delen) ervan is mede bepalend. Naar hun aard zijn deze complexen vooral op zichzelf te beschouwen. In veel gevallen is de erfinrichting en erfafscheiding van groter publiek belang, of het moet gaan over complexen die (deels) op de monumentenlijst staan. De eventuele open zijde van het complex vraagt om rustige kleuren en materialen. Nieuwbouw dient in de eigen stijl en in overeenstemming met de groene omgeving te zijn ontworpen. Wijzigingen en aan- en bijgebouwen dienen passend te zijn bij het hoofdgebouw. Bij ondergeschikte wijzigingen is de kwaliteit van de bestaande bebouwing tenminste uitgangspunt.
Criteriamatrix groene stads- en dorpsgebieden
| Situering* |
|
| Massa en vorm* |
|
| Gevels |
|
| Materiaal gebruik |
|
| Kleurgebruik |
|
| Detaillering |
|
* voor zover niet anders geregeld in het bestemmingsplan