3.4 Aspecten van de welstandscriteria
Maat en schaal Doorgaans geeft het bestemmingsplan al minimum en maximum maten voor de bouwwerken. Voor zover dat niet het geval is beoordeelt de commissie of het bouwwerk 'op maat' is, dus niet te groot of te klein. Schaal is een typisch welstandscriterium; het gaat om de onderverdeling van een bouwwerk in kleinere eenheden; dat kunnen volumes zijn of gevelverdelingen of zelfs kleinere elementen als stenen, pannen of kozijnstijlen. Het bepaalt de eenvoud / complexiteit van een bouwwerk. Maat en schaal vormen een onafscheidelijk duo, dat altijd bij een welstandsbeoordeling betrokken wordt.
Vorm en gebaar Vorm heeft te maken met recht schuin of rond, dus met kap of plat, vlak of plastisch, en dergelijke. Het gebaar of de 'houding' van een gebouw wordt bepaald door allerlei aspecten samen, zoals de positie van een gebouw, de entree en het gezicht, symmetrie of asymmetrie en dynamiek. Vorm en gebaar spelen vaak samen een rol en dragen vaak bij aan de betekenis van een gebouw.
Stijl en detail Beeldbepalende details bepalen juist als bij alle andere producten, de 'stijl'. Hierdoor verraadt het bouwwerk zijn leeftijd, het beschikbare materiaal en de bouwwijze. Naast details die de stijl bepalen zijn er ondergeschikte details aan een bouwwerk te onderscheiden; deze zijn vooral belangrijk als er hoge eisen aan een bouwwerk gesteld worden; het zijn bijvoorbeeld materiaalovergangen, ontmoetingen van materialen op de hoek.
Materiaal en kleur Het toegepaste materiaal bepaalt het karakter van een bouwwerk; de wijze waarop het wordt toegepast bepaalt de kwaliteit. De kleur is een laatste maar erg belangrijk beoordelingsaspect: namelijk licht of donker en kleursoorten als rood, geel of blauw kunnen praktisch nooit buiten beschouwing worden gelaten. Ook op grote afstand kan juist een kleur invloed hebben op de omgeving.