3.3 Het bouwwerk op zich

Een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand, als het toont 'wat het is', hoe het gemaakt is en hoe het is samengesteld, en als het tegelijk beantwoordt aan eigen compositieregels van de architectuur. Het welstandstoezicht is gericht op het uiterlijk van het bouwwerk, maar bij de beoordeling daarvan zijn relaties tussen constructie of structuur en vorm, en relaties tussen gebruik en vorm mede bepalend. Tot het eigen domein van de architectuur behoren beheersing van maat en schaal en daarmee samenhangend eenvoud of complexiteit; voorts de vorm van het gebouw, en het gebaar dat een gebouw maakt naar de omgeving. Het uiterlijk van een gebouw wordt mede bepaald door de toegepaste materialen en kleuren. Deze dienen de andere genoemde aspecten van het gebouw te ondersteunen en te versterken, zodat een afleesbare samenhang tot stand komt van alle aspecten.

afdrukken