Opzet en leeswijzer
De welstandsnota bevat de aspecten en de criteria waar aanvragen om omgevings–vergunning voor het onderdeel bouwen aan worden getoetst. Deze nota kent een andere en compactere opzet dan de vorige.
Algemene criteria
Aan planbeoordeling liggen algemeen geldende kwaliteitsprincipes voor de bebouwing ten grondslag met betrekking tot vakmanschap en zeggingskracht van het ontwerp. In het geval dat de welstandcriteria ontoereikend zijn of wanneer een bouwplan afwijkt van de welstandscriteria, maar door een bijzondere schoonheid een gewenste toevoeging aan de omgeving is, kan worden teruggevallen op algemeen geldende kwaliteitsprincipes. De welstandscommissie kan B&W in zo’n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren om af te wijken en hiertoe gebruik te maken van algemene welstandscriteria.
Het niveau van ‘redelijke eisen van welstand’ ligt hierbij uiteraard hoger. De algemene criteria worden beschreven in hoofdstuk twee.
Niveaus en gebieden
Voor de grote(re), complexe(re) bouwopgaven geven gebiedscriteria aan in welke mate en op welke aspecten samenhang gewenst is. Het gaat om criteria die de essentie van de opgave raken en die betrekking hebben op de schaalniveaus stedenbouw, openbare ruimte, architectuur en detaillering. Met deze criteria wordt beoogd de (deskundig) ontwerper te stimuleren tot kwaliteit en te komen tot een samenhangend beeld op alle schaalniveaus. Bij alle beleidsniveaus is de inpassing op stedenbouwkundig niveau en de invloed op de openbare ruimte van belang. Wanneer het niveau ‘Keuze’ van toepassing is, hoeft bij de planontwikkeling en – beoordeling in hoofdzaak gelet te worden op de stedenbouwkundige inpassing en de invloed op de openbare ruimte. Architectonisch is er veel vrijheid, maar de gekozen architectuurstijl moet wel herkenbaar en consequent zijn uitgewerkt. Bij het niveau ‘Respect’ zijn ook de architectonische uitwerking en de esthetische kwaliteit van belang. Bij het hoogste niveau, ‘Behoud’, draait het om een goede afstemming en kwaliteit op alle niveaus, tot aan de detaillering.
Criteria voor het 'kleine bouwen'
Deze criteria zijn bedoeld voor bouwplannen die betrekking hebben op wijzigingen aan of bij woningen. Ze zijn aanvullend op de bestemmingsplan-mogelijkheden, die in hoofdzaak betrekking hebben op plaatsing, maatvoering en functie, en vooral stedenbouwkundig van aard zijn. De concrete welstandscriteria liggen in het verlengde van het bestemmingsplan en zijn overwegend architectonisch van aard. Ze zijn voornamelijk gericht op het realiseren van evenwichtige verhoudingen tussen volumes c.q. elementen én een verzorgd en samenhangend bebouwings- en straatbeeld.
Ze zijn concreet, maar ook in zekere zin algemeen geformuleerd Opzet nota en leeswijzer zodat ze bij vrijwel alle woningen toepasbaar zijn.
De criteria hebben als doel de bouwer verder te helpen, zowel in procedureel als in kwalitatief opzicht. Duidelijke richtlijnen kunnen leiden tot een snel(ler) en efficiënt(er) verloop van het vergunningtraject. Daarnaast kunnen ze een bouwplan een toegevoegde waarde geven, op zichzelf en voor de omgeving, in het belang van het individu en de samenleving. De criteria zijn - naast juridisch bindend – ook stimulerend bedoeld, door het taalgebruik en de toevoeging van aansprekende illustraties.
Excessencriteria
De gemeente heeft de mogelijkheid om repressief in te grijpen indien vergunningvrije bouwwerken in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand (Woningwet art. 12, lid 1). Dit is het geval indien sprake is van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident zijn. De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan.
Op grond van artikel 13 WW kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar dan aanschrijven om de strijdige situatie ongedaan te maken. In geval van een exces moeten burgemeester en wethouders kunnen verwijzen naar specifieke criteria in de welstandsnota. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk zes.