Nadere beschrijving buitengebied

Uiterwaarden

De uiterwaarden bestaan in hoofdzaak uit open, uitgestrekte graslanden, waar zich geen of zeer beperkte bebouwing bevindt. Een zekere variatie ontstaat door bosjes van wilgenopslag en populieren of verspreid staande bomen in delen van de uiterwaarden. Het oorspronkelijke karakter van de uiterwaarden wordt aangetast doordat het gebruik als akkerland toeneemt en doordat delen van de uiterwaarden in beslag genomen worden door dag- en verblijfsrecreatie en industriële activiteiten.
Een aantal delen van de uiterwaarden, zoals bijvoorbeeld het gebied ten oosten van Slot Loevestein, is bijzonder gevarieerd en aantrekkelijk. De Brakelse Benedenwaard is een fraaie, geheel onvergraven en reliëfrijke uiterwaard waarin een aantal oude rivierlopen ligt. In de Poederoijense uiterwaarden ligt een dichtgeslibde rivierarm die een grote geomorfologische waarde heeft. In de Neswaarden is sprake van een zeldzaam systeem van oude beddingen. De buitenpolder Munnikenland is een rustig en visueel-ruimtelijk open gebied met een agrarisch gebruik. Grote delen zijn in gebruik als akkerland; de rest is in gebruik als grasland. De verkaveling en het wegenpatroon zijn rechtlijnig. Op de meelfabriek na bevindt er zich geen bebouwing. Ook de hoeveelheid beplanting is gering.

Komgebieden

Kenmerkend zijn de openheid en de uitgestrektheid, net als de rechtlijnige verkaveling en wegenstructuur. De stroken langs de oeverwallen worden steeds meer in gebruik genomen door akkerbouw, glastuinbouw en fruitteelt, waardoor het open beeld steeds meer wordt verstoord. Ook in het midden van het gebied is verdicht met een aantal niet-agrarische activiteiten.

Stroomruggen

Het landschap op de stroomruggen heeft van oorsprong een besloten en kleinschalig karakter met slingerende wegen en waterlopen en een onregelmatige blok- of slagenverkaveling. De gronden zijn voornamelijk in gebruik voor de akkerbouw en de (glas)tuinbouw, ook komen er boomgaarden voor. De waardevolle kleinschaligheid, die vanouds aanwezig was op de oeverwallen, wordt steeds verder aangetast door onder andere uitbreiding van oude bewoningskernen en industriële bedrijvigheid en intensivering en schaalvergroting in de landbouw.
Langs de Nieuwendijk en de Meidijk is door de dijkdoorbraken een gevarieerd, kleinschalig landschap ontstaan dat zich door de beplanting, de waterelementen en het natuurlijk karakter onderscheid van alle andere landschapstypen. Langs de Meidijk bevinden zich meer bebouwing en agrarische activiteiten dan langs de Nieuwendijk. Een van de waterelementen bij de Nieuwendijk wordt gevormd door het voormalig “Fort Brakel” met daaromheen een gracht.

afdrukken