Gebiedscriteria

Onderstaande welstandscriteria gelden specifiek voor dit gebied. Als een bouwplan niet aan deze specifieke welstandscriteria voldoet, kan een nadere beoordeling plaatsvinden op basis van de algemene welstandscriteria. Wellicht dat dit alsnog leidt tot een positief welstandsoordeel.

De onderstaande criteria altijd hanteren in combinatie met de beschreven kenmerken.

Situering *

  • Nieuwbouw baseren op de diversiteit en het besloten, kleinschalige karakter van het oorspronkelijke centrum.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving.
  • De parcellering, de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing zijn richtinggevend bij nieuwbouw.
  • Het wisselende bebouwingsbeeld van herkenbare individuele panden wordt in stand gehouden.
  • Gebouwen dienen duidelijke voor- en achterzijden te hebben, waarbij de voorgevels zich op de openbare weg oriënteren.
  • Afstand van de aan- of uitbouw aan zijgevel tot zijerfgrens bij het historische dorpscentrum minimaal 1.00 m.

* voor zover niet anders geregeld in het bestemmingsplan

Massa en vorm *

  • Massa en vorm dienen zichtbaar te reageren op de belendende bebouwing.
  • De bouwmassa is compact en op zichzelf staand.
  • Het toepassen van een kapvorm is uitgangspunt voor het bouwplan.
  • De bouwmassa bestaat uit één tot drie bouwlagen met kap.
  • De bestaande samenhang en afwisseling in de vormgeving van de kappen in de omgeving is richtinggevend.
  • Ondergeschikte aanbouwen of uitbreidingen op het achterterrein zijn mogelijk.

* voor zover niet anders geregeld in het bestemmingsplan

Gevels

  • Bij verbouw en renovatie is respect voor de oorspronkelijke stijl, gevelopbouw en materiaal- en kleurgebruik essentieel.
  • De maat en schaal van de oorspronkelijke gevelindeling wordt gerespecteerd.
  • De verticale geleding en ritmiek van de gevel wordt benadrukt.
  • In de horizontale gevelopbouw zijn de begrenzing van de onderzijde (plint) en de bovenzijde (goot of kroonlijst) belangrijke elementen.
  • Er dient eenheid in architectuur te zijn van de gehele oorspronkelijke gevel.
  • Er dient eenheid in architectuur te zijn van de gehele gevel van een pand.
  • De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand blijft uitgangspunt in geval van splitsing.
  • De individualiteit van de panden blijft bij samenvoeging gehandhaafd.
  • Bij renovatie wordt zorgvuldig omgegaan met de karakteristieken van het pand.
  • Bij historische gebouwen geen zonnepanelen of -collectoren aan de voorkant.

Materiaalgebruik

  • Bij verbouw of renovatie het oorspronkelijke materiaalgebruik tot uitgangspunt nemen.
  • In hoofdzaak bakstenen voor gevels en gebakken dakpannen of leien op de daken toepassen.
  • Glas, spiegelende oppervlakken en kunststof worden niet toegepast bij beplating en als gevelbekleding.
  • Voor kozijnen en eventuele gevelbetimmering is in principe hout toegepast.

Kleurgebruik

  • Bij verbouwing of renovatie het oorspronkelijke kleurgebruik tot uitgangspunt nemen.
  • Bij nieuwbouw bij voorkeur lichte kozijnkleuren gebruiken.
  • Voor de hoofdmaterialen worden aardkleuren toegepast, in combinatie met donkere of rode dakpannen.

Detaillering

  • Bij verbouw of renovatie wordt zorgvuldig omgegaan met karakteristieke details en kenmerkende ornamentiek als dak- en gevellijsten, segmentbogen en siermetselwerk.
  • Specifieke detaillering van gevelopeningen, deurluifels en dergelijke met aandacht ontwerpen.
  • Gevelreclame aan panden met een commerciële functie past binnen de structuur en de detaillering van de gevel.

afdrukken