Aan- en uitbouwen
- Afstand van de aan- of uitbouw aan zijgevel tot zijerfgrens bij dicht bebouwde delen van historische dorpkernen minimaal 1.00 m.
- Afhankelijk van de architectuur van het pand wordt de aan- of uitbouw met een hellend dak of plat afgedekt.
- De mate van detaillering wordt afgestemd op het pand.
Standaard criteria
Waar voorheen onder het Bblb sprake was van afzonderlijke categorieën ‘aan- en uitbouwen’, ‘bijgebouwen’ en ‘overkappingen’, zijn deze bij een hoofdgebouw behorende bouwwerken in het Bor onder één noemer, namelijk ‘bijbehorend bouwwerk’ gebracht.
De bestaande begrippen aanbouw, uitbouw en bijgebouw kunnen in de praktijk echter gewoon bruikbaar blijven. Voor de criteria worden dan ook de bestaande benamingen gehandhaafd.
Een aanbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een hoofdgebouw. Een aanbouw, welke is samengesteld uit meerdere delen, kan worden opgevat als één aanbouw. Een uitbouw maakt integraal deel uit van een ruimte van het hoofdgebouw; een aanbouw is via een deur vanuit een ruimte in het hoofdgebouw direct toegankelijk. Wanneer hier wordt gesproken van een aanbouw, dan vallen daar ook uitbouwen onder.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen grotendeels transparante aanbouwen (bijvoorbeeld erkers, serres en veranda's) en grotendeels gesloten aanbouwen (bijvoorbeeld garages, bergingen, werkruimtes en slaapkamers). Alle transparante aanbouwen worden hierna aangeduid als erkers. In beginsel zijn aan de voorgevel alleen erkers mogelijk.
Criteria
Algemeen
- De bebouwing op één erf moet een samenhangend geheel vormen. De plaats en de vormgeving (waaronder hoofdvorm, materialen en kleuren) van de bouwwerken onderling en de inrichting van het erf worden daarom op elkaar afgestemd. De architectuur van het hoofdgebouw is richtinggevend.
- De overige bebouwing op het erf dient in de beleving vanaf het openbare gebied ondergeschikt te blijven ten opzichte van het hoofdgebouw. Het ondergeschikte karakter komt tot uitdrukking in de plaatsing en in het bescheiden uiterlijk van aanbouwen.
- Bij aanbouwen dient de contour en het gevelbeeld van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok voldoende zichtbaar c.q. herkenbaar blijven. Daarom worden aanbouwen bij voorkeur geplaatst op het achtererf of op een zijerf dat niet grenst aan openbare ruimte.
Plaatsing en aantal
- De plaats van een aanbouw is afgestemd op bestaande gevelopeningen.
- De plaats van een aanbouw aan de zijgevel is afgestemd op eventuele nabijgelegen bebouwing op het naastgelegen perceel.
Vormgeving
- Bij een hellend dak zijn de kapvorm, de dakhelling en de nokrichting overeenkomstig het hoofdgebouw, mits de aanbouw duidelijk ondergeschikt blijft t.o.v. hoofdgebouw.
- Naar de straat gerichte gevels maken geen gesloten indruk. Ze zijn in beginsel voorzien van ramen en/of deuren.
- De vormgeving is afgeleid van het hoofdgebouw. Een erker kan ook een meer eigen karakter hebben, dat wel is afgestemd op het hoofdgebouw.
- Een erker aan de voorgevel heeft een plat dak. Een hellend dak kan alleen als maatvoering en detaillering van het dak bescheiden zijn.
-Bij andere aanbouwen zijn bij een hellend dak de kapvorm, de dakhelling en de nokrichting overeenkomstig het hoofdgebouw, mits de aanbouw duidelijk ondergeschikt blijft t.o.v. hoofdgebouw.
- Een erker aan de voorgevel: De grondvorm is in beginsel rechthoekig of afgeschuind, maar altijd afgestemd op de architectuur van het hoofdgebouw.
- Naar de straat gerichte gevels maken geen gesloten indruk. Ze zijn in beginsel voorzien van ramen en/of deuren.
-Een erker heeft transparante gevels, die grotendeels bestaan uit kozijnen en glas, eventueel met gemetselde borstwering.
- Geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten.
- Erkers niet doorkoppelen met luifels.
- Geen hekken of balkonhekken op een aanbouw.
Materiaal en kleur
- Het materiaal en de kleur van gevels, kozijnen en dakbedekking (bij een hellend dak) etc. zijn afgeleid van het hoofdgebouw of sluiten aan bij het eigen karakter van de aanbouw of erker.
- Voor naar de straat gerichte gevels zijn sterk opvallend of contrasterend kleur- en materiaalgebruik in beginsel niet toegestaan, evenals toepassing van damwandprofielen, betonplaten, of golfplaten of een ander niet natuurlijk plaatmateriaal.