Beleidsuitgangspunten
Beleidsuitgangspunten algemeen
Belangrijk is dat wordt aangetoond dat het plan bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit en de vitaliteit van het buitengebied. Dit kan betrekking hebben op:
- De landschappelijke en/of ecologische kwaliteit.
Bijvoorbeeld herstel of behoud van kleinschalige landschapselementen; een passende inrichting van het erf; versterken van erfbeplanting, versterking van aanwezige nederzettingsvormen.
- De kwaliteit van publieke ruimte
Bijvoorbeeld het netwerk van fiets- en wandelpaden of andere routes.
- De beeldkwaliteit van de bebouwing.
Bijvoorbeeld hergebruik van waardevolle gebouwen, sloop van storende gebouwen of zorgvuldige nieuwbouw en verbouw.
Groen en rood; landschapsontwerp
De gemeente wil dat “rood” en “groen” bij bouwen en aanleggen in samenhang worden beschouwd. Een landschapsontwerp op hoofdlijnen vormt de basis voor elke nieuwe ontwikkeling. Ingrijpende bouwplannen in het buitengebied gaan altijd vergezeld van een landschapsontwerp op hoofdlijnen en een plan van aanleg voor het erf en directe omgeving van het bouwwerk.
Planologische uitgangspunten functieverandering
(bron: regionale beleidsnotitie)
- Functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied;
- Er kan bij nieuwe functies onderscheid worden gemaakt tussen een (nieuwe) nevenfunctie en de hoofdfunctie;
- Het beleid richt zich op maatwerk waarbij wordt gestreefd naar win-win-situaties;
- Functieverandering moet leiden tot een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit en vitaliteit dan wel andere aan het buitengebied gebonden kwaliteiten;
- Verevening (kwaliteitsbijdrage) kan nadrukkelijk als instrument / voorwaarde worden ingezet om ruimtelijke kwaliteit te bewaken en/of te bereiken. Ook sloop wordt gezien als een vorm van verevening;
- De in de omgeving aanwezige functies mogen niet onevenredig worden geschaad;
- De nieuwe functies moeten binnen de aard en schaal van de omgeving passen. Door dit beleid voor functieverandering moet de (landschappelijke) kwaliteit van een gebied minimaal gelijk blijven, maar bij voorkeur verbeterd worden. Bij het bepalen van de landschappelijke kwaliteit, en de eventuele verbetering, wordt aansluiting gezocht bij gemeentelijke landschaps (-ontwikkelings-) plannen en de Streekplanuitwerking voor de ‘Kernkwaliteiten’ van waardevolle landschappen;
- De nieuwe functie mag geen onaanvaardbare aantasting zijn van karakteristieke of monumentale gebouwen;
- Nieuwe functies mogen geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
- Bij verbouw/nieuwbouw moet worden voldaan aan beleid voor beeldkwaliteit en welstand;
- Buitenopslag van goederen en stalling buiten is niet toegestaan;
- Detailhandel is slechts toegestaan voor streekeigen en/of ter plaatse vervaardigde agrarische producten.
differentiatie welstandsniveaus
Bij functieveranderingen moet extra aandacht worden besteed aan de ruimtelijke kwaliteit. Daarom is hierbij welstandsniveau 1 van toepassing.