6 Landelijk gebied

Door de ligging tussen de rivieren de Waal en de Neder-Rijn is een landschap ontstaan dat karakteristiek is voor het rivierengebied. Het huidige landschapsbeeld wordt bepaald door uiterwaarden, dijken, oeverwallen en komgebieden.

Oeverwallen

Langs de Neder-­Rijn en de Waal zijn brede oeverwallen ontstaan die aan de oostkant bij Doornenburg samenkomen. Oeverwallen zijn de zandige rivierafzettingen parallel aan de stroomgeul van de rivier. Door de zandige grond die beter te bewerken was dan de klei in de komgronden verder landinwaarts en de relatief hoge ligging die zorgde voor minder overstromingsgevaar, zijn hier de eerste nederzettingen ontstaan. De rivieren hebben door de eeuwen heen verschillende stroombeddingen gehad. Ook tussen Bemmel en Huissen liggen nog oude oeverwallen, zogenaamde stroomruggen. Het landschap op de oeverwal werd van oorsprong gekenmerkt door een grote mate van ruimtelijke afwisseling en kleinschaligheid met bebouwing, boomgaarden, akkers, weilanden en bochtige wegen. De bebouwing op de oeverwallen concentreert zich in de dorpen en langs de lintwegen. Daarbuiten, in het landelijk gebied, komen historisch agrarische bebouwing, jonge agrarische bebouwing en burgerwoningen voor. Glastuinbouw ontstond op de vruchtbare overslaggronden, overblijfselen van dijkdoorbraken. Het beeld van de bebouwing varieert. Het bestaat vooral uit woonhuizen en (voor­malige) agrarische bedrijfsgebouwen. De landschappelijke samenhang van oeverwal en komgronden is rond Huissen door stedelijke uitbreidingen en de ontwikkeling van het kassengebied vervaagd. Rond Doornenburg is het oeverwal­landschap en de ruimtelijke samenhang met de uiterwaarden en komgronden nog relatief gaaf. Door het kleinschalige karakter, waar­devolle cultuurhistorie zoals kasteel Doornenburg en fort Pannerden en het ontbreken van grootschalige uitbreidingen en grote kassen is het rivierenlandschap hier nog goed beleefbaar. Langs de Waal heeft de oeverwal een meer besloten karakter. De dorpen Bemmel, Haalderen en Gendt zijn de afgelopen jaren uitgebreid met wonin­gen en bedrijven waardoor de kernen bijna een aaneengesloten zijn. Mede door deze verdichting en het geringe hoogteverschil met de komgronden is het landschappelijke onderscheid tussen kom­gronden en oeverwal in dit deel van Lingewaard vervaagd.

Oeverwallinten en Buurtschappen

Oeverwallinten zijn uitlopers van kernen. Ze zijn van oudsher dicht bebouwd en hebben een gesloten karakter met overwegend een woonfunctie. De bebouwing kent een grote afwisseling in histo­rische bebouwing en meer eigentijdse vrijstaande woningen. De uitlopers in Angeren, Haalderen, Doornenburg, Gendt en Ressen hebben een meer open karakter. Ook aan de rand van de kernen hebben deze bebouwingslinten hun open karakter behouden. Op enkele plekken op de oeverwallen in het buitengebied komt daar­naast clustering van bebouwing voor. Dit zijn buurtschappen als Kommerdijk, De Pas, Boerenhoek, Honderdmorgen, Flieren en Hul­huizen. Bijzonder zijn met name de buurtschappen Klein Baal, de Heuvel en Hulhuizen vanwege hun unieke en bijzondere setting van karakteristieke gebouwen en landschappelijke situering.
Ook buurtschap Flieren heeft een bijzondere cultuurhistorische waarde; het is het enige gebied in de hele gemeente waar de oorspronkelijke perceelsrandbeplanting nog steeds voorkomt. Dit gebied is daarmee de enige plek in de hele gemeente waar je het historisch cultuurlandschap van de stroomruggen nog kunt beleven zoals het een eeuw geleden nog was.

Oeverwallinten en Buurtschappen

Dijklinten

De rivierdijken langs de Waal, Pannerdensch kanaal en Neder-­Rijn liggen op de oeverwallen en vormen een duidelijk zichtbaar onder­deel van de strijd tegen het water. Samen met de rivieren, binnen­- en buitendijks gelegen, wielen, kwelkommen, oude strangen en weilanden vormt deze ‘dijkzone’ een samenhangende landschap­pelijke structuur. Kenmerkend is de slingerende dijk langs de door­braakkolken, de relatie met de binnen­ en buitendijks gebied, het hoogteverschil, de positie van de bebouwing ten opzichte van de dijk en de lage dichtheid van de bebouwing.
Buiten de kernen staat er weinig bebouwing aan de dijken, het gaat vooral om van oorsprong agrarische bebouwing of bebouwing met een relatie met het water. De bebouwing is vooral aan de binnen­zijde en aan de voet van de dijk gelegen en overwegend vrijstaand. Ook staat de bebouwing vaak op een flinke afstand van elkaar. Op enkele plekken is de bebouwing geclusterd. Het beeld van een lan­delijk dijklint wordt gekenmerkt door openheid, doorzichten naar de rivier en achterland. Dit wordt versterkt door de situering van de bebouwing; vrijstaand, op afstand van elkaar en overwegend aan de voet van de dijk.

Dijklinten

Komgebieden

De komgebieden liggen tussen de oeverwallen en lopen van Gendt/Doornenburg in westelijke richting langs Huissen en voorbij de gemeentegrens. Dit komgebied is deels nog steeds als een open gebied herkenbaar, grootschalig, open en relatief nat. De Linge vormt hier een waardevol element. Na de Tweede Wereldoorlog werd een intensiever gebruik voor de grondgebonden landbouw mogelijk doordat de ontwatering sterk verbeterde. De komgronden kennen door hun late ontginning een meer rechtlijnige en rationele verkaveling die lang geaccentueerd werd door meidoornhagen en elzen­ en wilgensingels. De huidige weidse openheid is ontstaan na de ruilverkaveling. Bij ruilverkaveling zijn kavels samengevoegd en is veel kavelbeplanting verdwenen. In deze tijd is ook de bebou­wing in de komgronden ontstaan. De openheid van de komgronden wordt tegenwoordig gewaardeerd en vormt een tegenhanger van de verdichting op de oeverwallen. De westelijke komgronden zijn door het glastuinbouwgebied Ber­gerden flink verdicht. Alleen aan de zuidzijde van de Linge is het open komgebied nog herkenbaar. Dit deel ligt in Park Lingezegen. In het oostelijke deel van het komgebied ligt de Linge centraal. Het gebied kenmerkt zich door afwisselend grondgebruik van akkers, weiden, boomgarden en verspreide bebouwing. Door verdichting van de randen maakt het gebied tegenwoordig een meer halfopen indruk. De Betuwelijn en straks de doortrekking van de A15 heb­ben grote invloed op de beleving van het gebied. De bebouwing in de komgronden bestaat hoofdzakelijk uit agrarische bebouwing en enkele woonhuizen.

Uiterwaarden

De uiterwaarden bevinden zich tussen de Neder-Rijn, Pannerdensch kanaal, de Waal en de dijken. Het gehele gebied maakt onderdeel uit van de Nationaal Landschap De Gelderse Poort waar ook de Ooijpolder en de Rijnstrangen onderdeel van zijn. De uiterwaar­den hebben een open en afwisselend karakter. De dynamiek van de rivieren is nog goed afleesbaar in het landschap met het kronkelre­lief, strangrestanten, moerassen, doorbraakkolken en bosjes. Door de dynamiek van de rivier is bebouwing in het gebied is beperkt gebleven. Bijzonder zijn de voormalige steenfabrieken, oude bewo­ningsplaatsen, fort Pannerden en de restanten van de IJssellinie. Ruimte voor natuur, water en recreatief medegebruik, met behoud van cultuurhistorische waarden staat hier voorop.

afdrukken
OeverwallenOeverwallinten en BuurtschappenOeverwallinten en BuurtschappenDijklintenDijklintenKomgebiedenKomgebiedenUiterwaardenUiterwaardenUiterwaarden