Hoofdgebouwen op recreatie- en sportterreinen

6.3.1. Definitie hoofdgebouwen

Algemeen

Een gebouw op een perceel kan aangemerkt worden als hoofdgebouw, indien het voor de verwezenlijking van de op de betreffende grond rustende bestemming noodzakelijk is. Indien meerdere voor de verwezenlijking van de bestemming noodzakelijke gebouwen op een perceel aanwezig zijn, dient het in planologisch opzicht belangrijkste gebouw als hoofdgebouw te worden aangemerkt. Voor recreatie- en sportterreinen zijn dit bijvoorbeeld het receptiegebouw met facilitaire voorzieningen of het clubhuis met kantine en kleedkamers.

6.3.2. Beleidsuitgangspunten Welstand

Welstandsniveau

Hoofdgebouwen op recreatie- en sportterreinen zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1.

6.3.3. Beoordelingscriteria hoofdgebouwen op recreatie- en sportterreinen

Algemeen

  • De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop.

Situering

  • De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het pand moeten worden afgestemd op de (stedenbouwkundige karakteristiek van de locatie en de landschappelijke inrichting.
  • Gebouwen richten zich in hun stedelijke situering en verschijningsvorm op de maat, de schaal en de ruimtelijke structuur van de omgeving.
  • Bebouwing of bebouwingscomplexen liggen doorgaans vrij in de ruimte.
  • Bij (vervangende) nieuwbouw wordt rekening gehouden met het algemene gebiedskarakter.
  • Bij toevoegingen en aanbouwen dient de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend te zijn.

Massa en vorm

  • De hoofdvorm van de bebouwing is eenduidig
  • Bij nieuwbouw, verbouwing of renovatie conformeert het bouwwerk zich wat betreft massa en hoofdvorm aan de bebouwing in de omgeving.
  • Bijbehorende bouwwerken blijven duidelijk ondergeschikt aan de hoofdmassa.
  • Bijgebouwen zijn in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw.
  • Toevoegingen als dakkapellen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

Kleur- en materiaalgebruik

  • Het kleur- en materiaalgebruik is ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteunt. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur.
  • Het kleur- en materiaalgebruik draagt bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied.
  • Bij nieuwbouw, verbouwing of renovatie bepalen getemperde kleuren het aanzicht van de hoofdvlakken.
  • Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten.

Gevelindeling

  • De maat en schaal van de gevelindeling worden gerespecteerd.
  • Grote vlakken moeten een structuur of onderverdeling hebben.
  • Geheel of vrijwel geheel geblindeerde glaspartijen en geheel of vrijwel geheel gesloten gevelvlakken zijn niet toegestaan.
  • Pui ontwerpen in goede samenhang met de architectuur van het oorspronkelijke pand. Passend bij de schaal en de maat van de totale gevel.
  • De (gevel-)indeling van toevoegingen zoals aanbouwen, uitbouwen, dakkapellen en dakramen is afgestemd op de gevelindeling van de hoofdbouw.

Kleur- en materiaalgebruik (deelvlakken)

  • In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk worden toegestaan indien deze kenmerkend zijn voor de omgeving en in getemperd kleurniveau worden toegepast.
  • De kleuren van dakpannen en gevels zijn op elkaar afgestemd.
  • Glas, spiegelende oppervlakken, kunststof en volkern plaat mogen niet worden toegepast bij beplating van de gevels.
  • Er dient terughoudendheid te worden aangehouden bij toepassing van verschillende kleuren en verschillende materialen per gebouw.

Detaillering

  • De detaillering van nieuwe onderdelen moet qua vorm en uitstraling passen bij het geheel.

afdrukken