Inleiding

Doelstelling
Wij streven naar een hoogwaardig stads- en dorpsgezicht waarbij duurzaamheid, bruikbaarheid en visuele aantrekkelijkheid (beeldkwaliteit) belangrijke aspecten zijn. Voor de ondernemer is zichtbaarheid van diens reclame-uiting van belang. Naast ruimtelijke kwaliteit willen we een veilige situatie op de wegen in onze gemeente. Reclame-uitingen mogen deze veiligheid niet in gevaar brengen. Ook andere overlast (bijvoorbeeld lichthinder) moet voorkomen worden. Voor een gezonde economische ontwikkeling van de gemeente is het belangrijk dat bedrijven zichzelf en hun producten voldoende kunnen presenteren. Daarnaast moeten de administratieve lasten voor het verkrijgen van een vergunning zo laag mogelijk zijn.

De doelstelling van het reclamebeleid is om evenwicht te creëren tussen de kwaliteit van de gebouwde omgeving en openbare ruimte, het voorkomen van overlast en de belangen van ondernemers en maatschappelijke organisaties om reclame te kunnen maken en het tegengaan van reclames die afbreuk doen aan deze doelstelling.

Het uitgangspunt is dat reclame-uitingen geen kwetsbare boodschap mogen bevatten, intimiderend, beledigend en /of discriminerend zijn; reclame moet voldoen aan de Reclame Code c.q. Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten.

Vergunningplicht voor reclame: Wabo en APV
De vergunningplicht voor reclame is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Plaatselijke Verordening Zaltbommel 2016 (APV). De Wabo omvat een groot aantal vergunningsactiviteiten, zoals de activiteiten bouwen, slopen, inrit, reclame, kappen van bomen of wijziging van een monument. Afhankelijk van het uit te voeren project kan een omgevingsvergunning bestaan uit toestemmingen voor één of meer activiteiten. Als sprake is van een constructie van enige omvang is meestal toestemming nodig voor de activiteit ‘bouwen’ en de activiteit ‘maken van handelsreclame’ (APV), die samen leiden tot één omgevingsvergunning. Als geen toestemming nodig is voor de activiteit bouwen, omdat de activiteit omgevingvergunningsvrij is of geen sprake is van een ‘bouwwerk’, dan is geen omgevingsvergunning nodig maar alleen een vergunning voor het maken van handelsreclame (APV).

Belangrijk toetsingskader bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is de Welstandsnota. Een APV-vergunning kan o.a. worden geweigerd als de reclame in strijd is met redelijke eisen van welstand. Hier zit dus een belangrijke overeenkomst. In artikel 12a van de Woningwet staat dat de gemeenteraad een welstandsnota vaststelt waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk op zichzelf beschouwd en in verband met de omgeving in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Bij de totstandkoming van de welstandsnota is het verplicht om de inspraakverordening toe te passen. Dat staat in artikel 12, vierde lid, van de Woningwet.

Het ligt dus voor de hand om in de Welstandsnota criteria op te nemen die bij de aanvragen voor een vergunning ingevolge de Wabo én APV worden toegepast. Omdat er meer toetsingsgronden zijn in de APV dan de redelijke eisen van welstand, zijn in het reclamebeleid, dat in deze paragraaf is opgenomen, ook niet-welstandsgerelateerde criteria opgenomen (zoals verkeersveiligheid).

Algemene uitgangspunten
In het vervolg van deze paragraaf zijn voor de verschillende gebiedstypen de reclamemogelijkheden aangegeven. Daarnaast zijn voor diverse specifieke, niet gebiedsgerelateerde, reclamevormen de randvoorwaarden benoemd. Als algemeen uitgangspunt geldt dat reclame ondergeschikt dient te zijn aan het bebouwings- straatbeeld en passend binnen de karakteristiek van de ruimtelijke context.

Handhaving
Voor effectief beleid is handhaving van vitaal belang. Om de handhavingscapaciteit te vergroten, worden inkomsten die gegenereerd worden uit nieuwe lichtmastreclame gelabeld voor handhavingsbudget.

afdrukken