3.3.7 Recreatie- en sportterreinen

De sportcomplexen zijn overwegend aan de rand van de kern gelegen, op de overgang naar het landelijke gebied. Het betreft doorgaans grote ruimtes van sportvelden en/of parkeergelegenheden, omringd met (hoog) opgaand groen dat in een aantal gevallen het zicht op de ruimte en de bijbehorende bebouwing ontneemt.

De bebouwing op deze complexen en terreinen is doorgaans zeer divers, maar heeft over het algemeen een utilitair karakter, waardoor zij beperkt is tot sanitaire voorzieningen, kleedkamers, tribunes, recepties, clubgebouwen en opslagruimtes of combinaties daarvan. De meeste gebouwen bestaan uit één of twee bouwlagen met plat dak of een eenvoudig flauw hellend zadeldak, lessenaarsdak of gebogen kapvorm. Ze zijn doorgaans als solitaire objecten in de ruimte geplaatst, waardoor meerdere gevels aan de openbare ruimte grenzen. Deze gevels zijn, afhankelijk van de functie van het gebouw(deel), zeer transparant of juist zeer gesloten.

Het materiaalgebruik is doorgaans baksteen en/of hout, met een beperkte toepassing van kunststof of stalen gevelbeplating, en dakpannen of bitumen als dakbedekking. Kleuren variëren per terrein, complex of vereniging en zijn wisselend ingetogen en passend, of hard en contrastrijk in de overwegend groene omgeving.

De grote open ruimtes en groene omlijstingen bepalen voor een groot deel het beeld van de diverse sportparken en –voorzieningen. De bebouwing speelt in principe een ondergeschikte, maar zeker niet onbelangrijke rol in het ruimtelijke beeld van dergelijke terreinen.

afdrukken