MONUMENTEN VERBOUWEN EN VERDUURZAMEN

Op dit moment kent de gemeente West Betuwe een rijksmonumentenlijst met 345 objecten en een gemeentelijke monumentenlijst met 403 objecten. Het voortbestaan van een monument is het beste gewaarborgd door regelmatig onderhoud en gebruik. Soms is het nodig om het monument enigszins aan te passen of te verbouwen. Hierbij zal steeds gezocht moeten worden naar een goede balans tussen de mogelijkheden van het monument en de wensen voor eigentijds gebruik. Het behoud van het bijzondere karakter van het beschermde monument en de waardevolle elementen die het bevat vormen hierbij het uitgangspunt. Het monument bepaalt tot hoever je kunt gaan. Voordat een bouwplan voor wijzigingen aan een monument wordt gemaakt, is het daarom belangrijk dat er een goed beeld bestaat van de aspecten die juist dat monument waardevol maken. Onderzoek naar de bouwkundige, (bouw)historische, kunst- en architectuurhistorische, cultuurhistorische of technische aspecten van het monument is in veel gevallen nodig. Deze gegevens vormen een belangrijke onderlegger bij het opstellen van plannen en bij de beoordeling van die plannen. Bij de beoordeling zal worden getoetst of de monumentale aspecten van het monument voldoende worden gerespecteerd.

Het bijzondere van monumenten wordt in hoge mate bepaald door de zichtbare ouderdom en de daadwerkelijke beleving van die ouderdom. Deze komen niet alleen tot uitdrukking in de bouwstijl, maar ook in de manier waarop materialen zijn verwerkt en de wijze waarop ze verouderen. Behoud van historisch bouwmateriaal is daarom een belangrijk punt; behoud gaat voor vernieuwen, hetgeen overigens ook past in een circulaire benadering. Moet er toch iets worden gewijzigd of vernieuwd, dan is het huidige beschermde monument (ontwerp, hoofdvorm, materiaal, uitvoering en details) het uitgangspunt.

Een ander belangrijk aspect is de wijze waarop onze monumenten zijn gebouwd: hoe de constructie in elkaar steekt en hoe details en afwerking zijn uitgevoerd. Deze aspecten vertellen namelijk over de tijd waarin het monument gebouwd is, de plek waar het staat, de functie die het had. Ook krijgen we bij de bestudering van constructies, materialen en afwerkingen een beeld van het technisch vakmanschap van onze voorouders. Constructie, materiaal, afwerking en detail bepalen de fysieke ouderdom van het monument en zijn essentieel voor de monumentale waarde.

MONUMENTEN VERDUURZAMEN

Het in standhouden van een monument is op zichzelf al een vorm van duurzaamheid. Op het gebied van energiezuinigheid, isolatie en comfort valt er soms echter het nodige te verbeteren. Het verduurzamen van monumenten is vaak nodig om het gebruik en daarmee de instandhouding van monumenten, ook bij toenemende energiekosten, in de toekomst aantrekkelijk te houden. Daarnaast willen ook monumenteneigenaren graag hun steentje bijdragen aan het behalen van klimaatdoelstellingen. Standaardoplossingen zijn echter niet altijd toepasbaar bij monumenten. Het verduurzamen van monumenten vraagt om maatwerkoplossingen met oog voor het behoud van de cultuurhistorische waarden.

Een monument is anders dan een nieuwbouwwoning en vraagt om een specifieke behandeling. Het gebouw heeft tijdenlang een eigen vocht- en temperatuurhuishouding gehad. Wanneer we opeens deze bouwfysische gesteldheid wijzigen, kan dit nare gevolgen, zoals vochtproblemen, schimmelvorming en houtrot hebben. Isoleren betekend ook ventileren. Bouwfysisch ‘veilig’ verduurzamen betekend dat we nagaan waar het dauwpunt² zich bevindt na het isoleren van de wanden; de condensatie van warme lucht mag niet in de houtconstructie gaan plaats vinden. ² Het dauwpunt is het punt waar warme lucht zover afkoelt dat waterdamp in deze lucht condenseert.

COMBINEER ONDERHOUD EN VERDUURZAMING

Combineer noodzakelijk onderhoud met verduurzaming en bespaar zo legeskosten in het vergunningstraject. Ook het subsidietraject hoeft dan maar één keer te worden doorlopen.

TOTAALPLAN

Laat een totaalplan (voor onderhoud- en energieadvies) uitvoeren door een specialist met ervaring met monumenten en kies zo het beste maatregelenpakket voor onderhoud, isoleren, ventileren, verwarmen en duurzame opwekking. Het plan gaat uit van het beperken van de (energie)vraag met behoud van monumentale waarden en sluit bouwfysische risico’s uit.

BEPERK ONOMKEERBARE INGREPEN

Zorg dat wat je toevoegt ten behoeve van verduurzaming, weer terug te draaien is met zo min mogelijk schade aan het monument.

HERGEBRUIK MATERIALEN EN KIES TRADITIONELE EN DUURZAME MATERIALEN

Bij de toevoeging van nieuwe materialen aan monumenten wordt niet altijd gekeken naar de afvalstoffen die deze in de toekomst zullen opleveren. Dat is wel van belang, want niet alleen de algemene omlooptijd van gebouwen wordt steeds korter, ook wijzigingen aan monumenten volgen elkaar sneller op. Denk in het kader van duurzaamheid na over de toepassing van de juiste materialen. Over isoleren met PUR- schuim wordt bijvoorbeeld negatief geadviseerd. Het is geen circulair isolatiemateriaal en het product is later niet zonder schade weer te verwijderen. Bovendien zijn PUR-dampen giftig bij verwerking. Het is daarnaast slecht voor een houtconstructie, omdat deze niet meer kan ademen.

GEBRUIK OVERRUIMTE ALS THERMISCHE BUFFER

Monumenten bieden door hun overmaat (denk aan de grote T- boerderijen) andere mogelijkheden dan panden van recentere datum. In ruimtelijke zin zijn er interessante alternatieve oplossingen te bedenken. Gebruik bijvoorbeeld de ‘overruimte’ onder de kap als thermische buffer en isoleer de zoldervloer in plaats van het gehele dak.

BEGLAZING

Het aanbrengen van HR+- of HR++-glas in historische ramen is meestal niet mogelijk. Een goede oplossing kan soms worden gevonden in het plaatsen van een achterzetraam, een extra raam aan de binnenzijde. Als dit ook niet mogelijk of wenselijk is, zijn er tegenwoordig ook soorten isolerende beglazing in de handel die veel dunner zijn en in sommige gevallen wél in historische ramen kunnen worden geplaatst, mits de afmeting van het bestaande raamhout c.q. de diepte van de glassponning in het raam voldoende is. Bijvoorbeeld: HR-glas, monumentenglas en vacuümglas. Dun monumentenglas met gasvulling heeft een hoge isolatiewaarde.

Oud glas, glas-in-loodramen of gebrandschilderd glas mogen niet worden vervangen. Plaats ook geen glas-in-loodramen in de luchtspouw van dubbelglas. Dit levert namelijk een te dikke ruit op.

Glas in monumenten is van oorsprong altijd geplaatst geweest met stopverf aan de buitenzijde. Pas daarom geen glaslatten toe. Voor de verschillende soorten isolatieglas is een speciale gemodificeerde kit ontwikkeld. Hiermee kan een historisch verantwoorde uitstraling worden gewaarborgd. Let er op dat bij het toepassen van dubbele beglazing de afstandsprofielen niet aluminiumkleurig zijn, maar worden uitgevoerd in een zwarte kleur als de kozijnen buiten donkergroen zijn uitgevoerd of in een licht kleur als de kozijnen zowel binnen als buiten licht zijn.

Vervanging van ramen is alleen mogelijk als de bestaande ramen geen monumentale waarden vertegenwoordigen of in zo’n slechte technische staat zijn dat ze vervangen moe ten worden (uitgangspunt is voor meer dan 50% verrot). De materialisatie, maatvoering en detaillering van de nieuwe ramen passen bij het monumentale karakter van het pand. Bij het vervangen van een technisch versleten, maar monumentaal raam moet het aanzicht aan de buitenzijde hetzelfde blijven en wordt de historische profilering overgenomen evenals het raamsysteem (bijvoorbeeld schuifraam of stolpraam).

DAKISOLATIE

Ga uit van behoud van de historische dakbedekking (exterieur) en de kapconstructie (interieur) en voorkom dat er beschadigingen ontstaan. Bij dakisolatie aan de binnenzijde onder het dakbeschot wordt aandacht gevraagd voor een goede (damp-open) ventilatie tussen isolatie, dakbeschot en buitenlucht. Dakisolatie aan de buitenzijde is in overleg, onder voorwaarden ook mogelijk. Bedenk dat alle aansluitingen op schoorstenen en overige dakdoorvoeren wijzigen en dat er voldoende ruimte moet overblijven bij de goot voor een goede afwatering.

GEVELISOLATIE

Gevelisolatie aan de buitenzijde is niet wenselijk omdat dit het aanzicht verandert en bouwsporen aan het zicht onttrekt.  Spouwmuurisolatie is alleen mogelijk als de muur in goede staat verkeert en de spouw voldoende schoon en open is. De vulling moet ook weer makkelijk te verwijderen zijn. Als de buitenste muur is opgetrokken met geglazuurde baksteen of verblendsteen dan is spouwmuurvulling niet mogelijk vanwege te verwachten schade. Hetzelfde geldt voor geschilderde buitengevels.

Gevelisolatie aan de binnenzijde is goed mogelijk mits met aandacht voor koudebruggen uitgevoerd en mits er geen monumentale interieuronderdelen aan het zicht worden onttrokken zoals lambriseringen, wandbespanningen, monumentale plafonds en plafondlijsten. In overleg kan bepaald worden of interieuronderdelen na isolatie kunnen worden teruggeplaatst. Aandacht wordt gevraagd voor de aansluiting van het isolatiepakket op de binnenkozijnen.

VLOERISOLATIE

Voor het aanbrengen van vloerisolatie mogen geen monumentale onderdelen, zoals vloeren of plafonds, verwijderd of ontmanteld worden. Het aanbrengen van verlaagde plafonds of zwevende vloeren is mogelijk mits er geen monumentale onderdelen aan het zicht onttrokken worden. Zorg voor voldoende dampopenheid bij constructieve onderdelen.

VAN HET GAS AF

Als een monument van het gas af gaat kan dit betekenen dat men overstapt op een warmtepomp. Een warmtepomp betekent meestal een lage-temperatuurverwarming. Daarvoor is goede thermische isolatie essentieel. Een warmtepomp is echter alleen ‘duurzaam’ wanneer deze op groene stroom draait.

ZONNEPANELEN

Uitgangspunt voor het plaatsen van zonnepanelen is dat deze slechts beperkt zichtbaar mogen zijn vanaf het openbaar toegankelijk gebied. Door daarnaast uit te gaan van één aaneengesloten vlak van volledig (mat) zwart uitgevoerde panelen blijft het beeld rustig, waardoor de te beschermen waarden van het monument en/of het beschermde stads- of dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast. Bij rode daken zullen niet zwarte, maar rode of roestbruine zonnepanelen voor een rustig beeld zorgen. Op rietgedekte daken of daken voorzien van een bijzondere dakbedekking zoals leien, worden zonnepanelen niet toegestaan. Daarnaast mogen de zonnepanelen geen blijvende fysieke schade aan het monument opleveren.

RAADPLEEG INFORMATIEBRONNEN

  • Stichting ERM (Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg) geeft uitvoeringsrichtlijnen voor verduurzamen van monumenten.
  • RCE (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) ontwikkeld praktisch toepasbare kennis op het gebied van duurzaamheid en de zorg voor cultureel erfgoed.
  • Het Restauratiefonds ondersteunt monumenteigenaren met de financiering van hun plannen met hun monument. Zij vergoeden een deel van de advieskosten voor een specifiek duurzaamheidsadvies van een Duurzame Monumenten (DuMo) adviseur.

afdrukken