3.2.3 Bouwstenen: de gebiedstypen in de gemeente
Het grondgebied van de gemeente bestaat uit ondermeer verschillende landschappen, historische stads- en dorpsgebieden, woon- en werkgebieden en bedrijventerreinen. Al deze verschillende gebieden zijn te onderscheiden doordat ze samenhangend zijn en daarbij kenmerkende stedenbouwkundige en architectonische eigenschappen vertonen. Deze kenmerkende gebieden komen veel op meerdere plekken in de gemeente voor. Deze gebieden worden de bouwstenen van de omgeving genoemd.
Onderstaande bouwstenen zijn in de gemeente Oude IJsselstreek te onderscheiden:
- historische stads- en dorpsgebied (H1) *
- historische bebouwingslinten (H2)
- projectmatige woningbouw (W4)
- woonerven (W6)
- thematische woongebieden (W8)
- individuele woningbouw (W9)
- bedrijventerreinen (B2)
- buitenplaatsen en landgoederen (G1)
- bebouwing in een groene context (G2)
- natuurgebieden (G3)
- buitengebied (G4)
[*] De codes (H1, H2, etc.) verwijzen naar de gebieden op de bouwstenenkaart.
Bouwstenen
In dit hoofdstuk worden de verschillende bouwstenen afzonderlijk beschreven. Op de bouwstenenkaart zijn deze gebieden inzichtelijk gemaakt.
Historische stads- en dorpsgebieden (H1)
Veel dorpen zijn ontstaan als agrarische nederzettingen. Iedere regio heeft zijn eigen typen, zoals de krans-esdorpen, esdorpen, gestrekte rivierdorpen en wegdorpen bij jonge ontginningen. Daarnaast zijn er ook dorpen met een andere ontstaansgeschiedenis, zoals marktplaatsen, strategische vestigingen of nederzettingen met een meer industriële oorsprong. Historische stads- en dorpsgebieden vormen waardevolle elementen in het huidige beeld van de gemeente. Ze vormen de historische context van veel objecten van cultuurhistorische waarde, zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de oriëntatie binnen de gemeente.
In de gemeente Oude IJsselstreek kunnen de centra van Gendringen, Silvolde, Terborg, Ulft en Varsseveld gerekend worden tot de bouwsteen historische stads- en dorpsgebieden. Elke kern kent haar eigen ontwikkelingsgeschiedenis. Terborg is ontstaan als een kern 'bij de borch'. De eerste bebouwing is ontstaan aan de Hoofdstraat. Deze straat wordt aan beide zijden begeleid door een aaneengesloten wand van bebouwing en kent een enigszins stedelijk karakter. Bij Gendringen, Silvolde, Varsseveld en ook Ulft is sprake van een ander dorpsgebied. Deze kernen kennen een meer agrarisch verleden en worden gekenmerkt door relatief open en kleinschalige bebouwing met daarbinnen een zekere variatie. Het beeld van de oude kern van Ulft is sterk bepaald door de industrialisatie in het verleden en meer recente cenrtumontwikkelingen. Ook de oudere delen van kleine kernen en buurtschappen vallen onder deze bouwsteen. In de historische stads- en dorpsgebieden komt er een mix voor van wonen, bedrijven en detailhandel. In veel gevallen treffen we oude molens, kerken en boerderijen aan.
Historische dorpse bebouwingslinten (H2)
Langs historische hoofdwegen zijn vanuit de historische stads- en dorpsgebieden in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstonden langs secundaire landwegen op strategische plekken bebouwing. Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken. Vaak is de oorspronkelijke samenhang in het wegennet nog herkenbaar, maar soms zijn het slechts fragmenten in een nieuwe omgeving. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af te lezen.
In Oude IJsselstreek kunnen de 'straatwegen' tot de historische bebouwingslinten worden gerekend.
Projectmatige woningbouw (W4)
De woningen in deze woongebieden bestaan uit rijtjes van 4 à 5 woningen (soms meer), afgewisseld met twee-onder-een kap- en vrijstaande woningen. Het stratenpatroon is recht en vaak met een symmetrisch profiel. Soms is duidelijk sprake van een geclusterde stedenbouwkundige opzet, waarbij door variaties in de bebouwingshoogte en de voorgevellijn een geleding van de stedenbouwkundige ruimte wordt nagestreefd. Deze complexen doen denken aan de oudere tuindorpen. De samenhang in het straatbeeld ontstaat onder meer door een ingetogen kleur- en materiaalgebruik. Kenmerkend zijn het blokvormige stratenpatroon en het straatgerichte wonen. De straathoeken zijn open, waarbij de woningen veelal een duidelijk onderscheid hebben tussen voorgevel en zijgevel.
Rust in het beeld ontstaat door toepassing van eenvoudige hoofdmassa's en kapvormen, zoals zadeldaken. Herhaling van gelijkvormige koppen van bouwblokken geven soms een karakteristiek beeld naar zijstraten.
Voortuinen en zijtuinen zijn meestal gescheiden van de openbare ruimte door eenvoudige, lage erfscheidingen.
Verstoringen van het bebouwingsbeeld doen zich met name voor bij hoekwoningen omdat aanbouwen, bijgebouwen en schuttingen in de zijtuinen vaak opgespannen voet staan met de stedenbouwkundige karakteristiek van een woonwijk. Wanneer woningen afzonderlijk aan particulieren zijn verkocht bestaat het gevaar dat de architectonische samenhang in het straatbeeld langzamerhand verdwijnt.
Grote delen van de kernen zijn in deze tijd gebouwd. Voorbeelden zijn de Vulcaanstraat e.o. in Terborg, Guido Gezellestraat e.o. in Gendringen, de Fazantstraat e.o. in Ulft en de wijk Bettekamp in Varsseveld.
Woonerven (W6)
Als reactie op de blokverkaveling en de invloed van de "modernen", die als te zakelijk en monotoon werden ervaren, ontstaat in de jaren '70 de Forumbeweging, die aandacht vraagt voor de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden. De woongebieden uit deze periode hebben een grillig stratenpatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn meestal geclusterd rondom woonerven.
De waarde van deze wijken schuilt voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; de ruime groenstructuren die het beeld van de wijken bepaalt. Ook de kleine schaal van de bebouwing en de variatie zijn aantrekkelijk. Waar schuren voor het huis zijn geplaatst ontstaan soms rommelige situaties. Het zicht op de achtertuinen kan een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het openbaar gebied. In grotere wijken ontbreken veelal visueel-ruimtelijke aanknopingspunten voor de oriëntatie.
In zowel Gendringen, Silvolde, Ulft, Varsseveld en Terborg komen woongebieden voor met een woonerfkarakter. Voorbeelden zijn de Bloemersweide e.o. in Gendringen en de Lekstraat e.o. in Ulft. Woonwijk De Brie in Varsseveld vormt een groot aaneengesloten gebied. In Silvolde is de woonwijk Lichtenberg een wijk met een woonerfstructuur en in Terborg woongebied Terborg - West.
Thematische woonwijken (W8)
Deze nieuwe woongebieden worden gebouwd binnen bestaande kernen op stukken grond die vrij komen door verlies van functie (veelal oude bedrijvigheid, ziekenhuizen e.d.) Bij de ontwikkeling van de gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch/ stedenbouwkundige uitstraling. In de verkavelingsopzet wordt weer gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Enkele inbreidingen in historische dorpsgebieden zijn als hofjes op binnengebieden ontwikkeld.
Naast deze zogenaamde inbreidingslokaties worden er ook nieuwe woongebieden net buiten de kern ontwikkeld. Deze nieuwe woongebieden krijgen een duidelijke imago mee dat ondermeer naar voren komt in een uitgesproken architectuur. Soms wordt teruggegrepen op architectuurstijlen uit het verleden. Er ontstaan buurten met geheel verschillende architectuur, bijvoorbeeld van neo-traditioneel (jaren 30-stijl) tot neo-modern (kubistische, staal, beton, glas).
Voorbeelden van thematische woonwijken zijn de wijk Voorbroek in Terborg, de Hutten in Ulft en de woonbuurt Lenteleven in Gendringen.
Individuele woningbouw (W9)
Individuele woningbouw bestaat uit veelal vrijstaande, gevarieerde woningen van één of twee bouwlagen met kap. De straten en buurten hebben een groen, en vaak dorps karakter. De woningen zijn veelal individueel ontworpen en hebben daardoor een eigen en herkenbaar gezicht.
Een voorbeeld vormt de bebouwing aan de noordzijde van de Anton Tijdinklaan in Ulft en aan de Graaf van Lohnstraat aan de westzijde van Varsseveld.
Bedrijventerreinen (B2)
Op verschillende plaatsen in de gemeente komen we industriegebieden tegen. Bij de opkomst van de industrie speelde de ligging aan de Oude IJssel een belangrijke rol. Van oudsher was de ijzerindustrie belangrijk voor de gemeente. Ter hoogte van Terborg, Silvolde, Ulft en Gendringen ligt van oudsher aan de rivier een concentratie van bedrijven. Ook Varsseveld kent van oudsher veel industrie, onder meer in de textiel branche. Daarnaast treffen we ook in de kleinere kernen industrie en bedrijvigheid aan. Hierbij gaat het meestal om één of enkele bedrijven, maar deze hebben wel een grote invloed op het ruimtelijk beeld van de dorpen door de grote omvang van de gebouwen of door het contrast dat het bedrijfsgebouw vormt met de omringende huizen. Een aantal oudere bedrijfsterreinen, die in of nabij woongebied liggen, wordt gesaneerd of getransformeerd tot woongebieden. Oude IJsselstreek is nog steeds een bedrijvige gemeente. Daarom zijn en worden er ook nieuwe bedrijfsterreinen ontwikkeld.
Instituten (T2)
Deze bouwsteen is alleen toegepast bij de analyse van de kernen van de voormalige gemeente Wisch. Onder instituten worden grotere bebouwingscomplexen verstaan die min of meer solitair zijn gelegen. Het gaat om militaire kazernes, opleidingsinstituten, verzorgingstehuizen en solitair gelegen bedrijven. De meeste instituten zijn terug te vinden in de deelgebieden met de titel "bebouwing in groene context".
In Oude IJsselstreek zijn in en aan de rand van de kernen verzorgingstehuizen en andere instituten gelegen. De bebouwing is veelal naar binnen gekeerd en ingebed in een groene en soms parkachtige terreininrichting.
Buitenplaatsen, landgoederen (G1)
Buitenplaatsen en landgoederen komen voor in de meeste Gelderse gemeenten. Een concentratie zien we op de grenzen van de hogere Veluwegronden naar de lager gelegen Rijn- en IJsselvallei en in de Graafschap. Ook in de Achterhoek en de Betuwe komen we regelmatig buitenplaatsen en landgoederen tegen. De laatste jaren wordt vanuit de rijksoverheid het aanleggen van nieuwe landgoederen gestimuleerd.
In de gemeente liggen enkele oude landgoederen. Ten zuiden van Terborg ligt landgoed Huize Wisch, aan de oostzijde van Westendorp landgoed 'Tandem', vlakbij Sinderen landgoed 'Wissink', ten oosten van Megchelen ligt het Landfort en ten noorden van Varsseveld landgoed 'Hiddink'. Naast de oude landgoederen worden ook nieuwe landgoederen ontwikkeld.
Parken, groengebieden en sportcomplexen (G2)
Onder deze bouwsteen vallen gebieden met een overwegend groene uitstraling. Bebouwing komt voor, maar groen heeft de overhand. Het gaat ondermeer om sportcomplexen, instituten en verzorgingstehuizen.Deze bouwsteen heeft een overlap met bouwsteen T2 Instituten.
Sportcomplexen komen van oudsher voor aan de randen van kernen. Oudere sportcomplexen zijn later ingebouwd door nieuwere uitleggebieden en daardoor midden in de bebouwde kom komen te liggen. Op deze complexen is meestal bebouwing aanwezig in de vorm van kantines met kleedlokalen, sporthallen en tribunes.
Natuurgebieden (G3)
Nu de laatste jaren de waardering voor 'de natuur' stijgt, worden steeds meer gebieden bestempeld tot natuurgebied. Instanties als Staatsbosbeheer, Stichting Natuurmonumenten en het Gelders Landschap hebben thans een groot aantal gebieden in beheer. Veelal zijn deze gebieden voor het recreërend publiek toegankelijk gemaakt door fiets- en wandelpaden. In deze gebieden komt sporadisch bebouwing voor. Het toevoegen van nieuwe bebouwing wordt vanuit overheidswege tegengegaan. Uitgangspunt hierbij is dat natuur en bebouwing slecht samengaan en een scheiding daartussen gehandhaafd moet blijven.
In Oude IJsselstreek komen verspreid over het gemeentelijke grondgebied natuurgebieden voor. Daarbij gaat het om waardevolle natuur- en bosgebieden als Idinkbos, Engbergen en de Vennebulten.
Buitengebied (G4)
In Gelderland treffen wij een rijke verzameling van gebieden aan die zijn ontstaan vanuit verschillend agrarisch grondgebruik. Diverse methoden van akkerbouw en veeteelt zijn in de loop der eeuwen in de vorming van het landschap tot uitdrukking gekomen en worden nu als cultuurhistorische waardevolle gebieden beschermd. Denk hierbij aan het essenlandschap en het kleinschalige polderlandschap.
De oudere erven nemen een eigen positie in binnen het landschap. De boerderij, de bijgebouwen en het omliggende erf zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De indeling van de boerderij heeft van oorsprong invloed op de indeling van het omliggende erf, zowel op de plaatsing van de bijgebouwen ten opzichte van de boerderij als op de manier van erfbeplanting. Opvallend daarbij is de voor- en achterkant benadering, aanhakend op de indeling van de boerderij; voor het woongedeelte en achter het bedrijfsgedeelte. De 'jongere' erven liggen langs een weg. Meestal is het voorhuis naar de weg gekeerd en liggen daarachter de schuren in een rechthoekig patroon. Sommige erven maken deel uit van een bebouwingslint.
Het beleid van de gemeente Oude IJsselstreek is gericht op het behoud van cultuurhistorische, landschappelijke en/ of architectonische waarden en het voorkomen van onnodige verstening. Binnen deze randvoorwaarden kunnen veranderingen die voortkomen uit nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.












