Specifieke richtlijnen

  • Het gas­ en energieverbruik is bij voorkeur al eerder verlaagd met alle mogelijke maatregelen die geschikt zijn voor het monument.
  • Voor de zonne­-energie-­installatie bestaan geen geschikte alternatieve installaties of locaties met minder gevolgen voor de cultuurhistorische waarden, historisch­-ruimtelijke waar­ den en de historische materialen en constructies.
  • De zonne-­energie-­installatie is op de gewenste locatie goed te richten naar de zon, kan zonder veel schaduw op de pane­len of collectoren zonlicht opvangen en levert een relevante bijdrage aan het milieu.
  • Elk monument is anders. Het aanbrengen van zonnepanelen is dus maatwerk; Door de installatie gaan geen cultuurhis­torische of historisch­-ruimtelijke waarden verloren voor het gebouw in zijn totaliteit of voor het gebied in zijn geheel.
  • De plaatsing van het systeem heeft voor de gekozen locatie weinig visuele gevolgen en leidt niet tot verlies van waarden.
  • De installatie (inclusief alle bijbehorende onderdelen) is niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Binnen het beschermde stadsgezicht verstoort de installatie ook geen belangrijke uit­ zichten , vanuit of binnen het beschermde gezicht.
  • Het uiterlijk van de installatie (waaronder grootte, vorm, kleur en reflectie) leidt niet af van het karakter van het gebouw en de omgeving.
  • Plaatsing van de installatie leidt niet tot fysiek schade aan of verlies van belangrijke historische materialen en constructies.
  • Kabels, leidingen en alle bijbehorende apparatuur zijn binnen in het gebouw onder te brengen, zonder schade aan of ver­lies van belangrijke historische materialen en constructies.

(bron: Zonne-energie in de historische omgeving, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2014)

afdrukken