Welstand in de praktijk
De kern van welstandszorg ligt in het feit dat bouwen een handeling is die de leef- en werkomgeving beïnvloedt.
Het particuliere belang kruist daarbij vrijwel altijd het algemene of maatschappelijke belang. Elke burger mag
van de overheid verwachten dat zij een zorgvuldige afweging van belangen maakt bij het verlenen van vergunningen.
Zoals ook is vastgelegd in één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in de Algemene wet bestuursrecht.
Het is in het algemeen belang dat onze leef- en werkomgeving een verzorgd en samenhangend karakter vertoont.
Vandaar dat de welstandsadvisering zich niet kan beperken tot de verschijningsvorm van het bouwwerk op zich,
maar ook de relatie van dat bouwwerk met zijn omgeving dient te onderzoeken. De invloed van gebouwen op de
omgeving is namelijk vrijwel altijd van lange duur. Het is daarom ook belangrijk een inschatting te maken van de
te verwachten ontwikkelingen van de omgeving. Ook de samenhang van verschillende bouwplannen onderling moet
kunnen worden beoordeeld. Deze plannen vormen immers elkaars toekomstige omgeving.
Het welstandstoezicht vindt plaats in het openbaar. Dit past bij een samenleving die vraagt om zoveel mogelijk
rechtszekerheid en openheid rondom het welstandstoezicht. Wanneer men in een vroeg stadium bekend is met de
eisen die gesteld worden aan een bouwplan is men veelal bereid hiermee rekening te houden. Veel onduidelijkheden
over de wijze van toetsen worden weggenomen als vooraf helder wordt gemaakt welke kaders bij het welstandsoordeel
een rol spelen. De kaders voor toetsing worden door het gemeentebestuur in deze welstandsnota vastgelegd.