
Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant
Algemeen
- De aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw.
- Geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw).
- Er is geen andere aan- of uitbouw aan de voor- of zijgevel aanwezig.
Plaatsing
- Afstand tot voorgevellijn minimaal 3.00 m.
- Afstand tot zijerfgrens minimaal 1.00 m.
- Afstand tot voorerfgrens minimaal 3.00 m.
- De achtergevel van de aan- of uitbouw aan de zijgevel dient bij voorkeur niet gelijk te lopen met de achtergevellijn van hoofdgebouw, maar juist te verspringen.
Maatvoering
- (Goot)hoogte maximaal tot vloer 1ste bouwlaag + 0.25 m.
- Breedte aan de voorgevel tot maximaal 75% de oorspronkelijke breedte van de voorgevel, met een maximum van 3.50 m.
- Breedte aan de zijgevel tot maximaal 100% van de oorspronkelijke breedte van de zijgevel (let op zijaanbouw minimaal 3.00 m. vanaf de voorgevellijn)
- Diepte aan voorgevel maximaal 1.50 m.
- Diepte aan de zijgevel maximaal 3.00 m.
- Oppervlakte tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk zij- of voorerf is bebouwd.
- Hoogte boeiboord maximaal 0.25 m.
Vormgeving
- Architectuur passend bij de architectuur van hoofdgebouw. In incidentele gevallen, waarbij sprake is van een bijzonder architectonisch ontwerp op een stedenbouwkundig geëigende locatie, is een contrast in vormgeving denkbaar.
- Hoofdvorm bestaande uit één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond afgedekt met een plat dak.
- Gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van hoofdgebouw.
- Indeling en profielen van kozijnen afgestemd op die van de gevelramen en kozijnen van hoofdgebouw.
- Zijgevels van erkers voorzien van raamopeningen.
- Geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten.
- Materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels, kozijnen en profielen hoofdgebouw.
- Geen serres.
Welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant
Algemeen
- De aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw.
- Geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw).
- Er is geen andere aan- of uitbouw aan de voor- of zijgevel aanwezig.
Plaatsing
- Afstand tot voorgevellijn minimaal 1.00 m.
- Afstand tot zijerfgrens minimaal 0.50 m.
- De achtergevel van de aan- of uitbouw aan de zijgevel dient bijvoorkeur niet gelijk te lopen met de achtergevellijn van hoofdgebouw, maar juist te verspringen.
Maatvoering
- Goothoogte maximaal tot vloer 1ste bouwlaag + 0.25 m.
- Nokhoogte maximaal 4.50 m.
- Breedte tot maximaal 100% van de oorspronkelijke breedte van de achter- of zijgevel (let op zijaanbouw minimaal 1.00 m. vanaf de voorgevellijn)
- Diepte maximaal 3.00 m.
- Oppervlakte tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijk zij- of voorerf is bebouwd.
- Hoogte boeiboord maximaal 0.25 m.
Vormgeving
- Architectuur passend bij de architectuur van hoofdgebouw. Afwijkende vormgeving is mogelijk indien bij tussenwoningen sprake is van een eenvormige en ondergeschikte overgang door bijvoorbeeld gemetselde muur op erfgrens (muurdam).
- Hoofdvorm bestaande uit één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond afgedekt met een plat dak of desgewenst een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting
- Materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels, kozijnen en profielen hoofdgebouw.
- Serres zijn mogelijk.