Voor- en naoorlogse planmatige woningbouw
Waardebepaling, ontwikkeling en beleid
De voor- en naoorlogse projectmatige uitbreidingen liggen in de dorpskernen veelal direct naast of in de nabijheid van de historische kern. Door de kleinschaligheid van zowel de kern als dorpsuitbreiding, is deze laatste soms onderdeel van de dorps- of stadsrand waarbij er een verweving is ontstaan van het dorps- en landschapsbeeld met een meer eigentijdse bebouwing. Het is dan ook belangrijk aandacht te schenken aan de situering en vormgeving van (vervangende) nieuwbouw. Hierbij kan men aansluiten op het bestaande verkavelingpatroon dat organisch gegroeid is of afgeleid van landschapsstructuren.
Het beeld van de naoorlogse projectmatige woonwijken wordt voornamelijk bepaald door de herhaling van identieke woonblokken in een groot verband van rechthoekige halfopen verkavelingpatronen. De bebouwing heeft hierbij overwegend een heldere uitstraling. In de woongebieden overheerste de gedachte van gelijkheid en gelijkvormigheid. Het karakteristieke beeld van deze woningen staat vaak onder druk door de behoefte aan modernisering en vergroting van de woningen. De samenhang binnen de straten of bouwblokken kan worden aangetast wanneer woningen individueel worden gerenoveerd of gewijzigd. Een onrustig straatbeeld, door het individueel plaatsen van dakkapellen en ander kleine aanbouwen, kan het gevolg zijn. Daarnaast doen verstoringen van het beeld zich voor bij hoekwoningen. Aanbouwen, bijgebouwen en schuttingen in zijtuinen staan op gespannen voet met het relatief groene karakter van de wijken. Wanneer woningen afzonderlijk aan particulieren zijn verkocht bestaat het gevaar dat de architectonische samenhang in het straatbeeld langzamerhand verdwijnt. Uitgifte van openbaar groen aan particulieren kan leiden tot een verstoring van de ruimtelijke samenhang.
Het welstandsbeleid voor de voor- en na-oorlogse projectmatige woningbouw is er op gericht de aanwezige samenhang en de differentiatie daarin te handhaven. Daarbij is het mogelijk om, gerelateerd aan de bestaande context (in relatie met de omgeving), gericht nieuwe elementen toe te voegen rekening houdend met mogelijke accenten op stedenbouwkundige geëigende locaties. De gevoeligheden liggen voornamelijk in sterk afwijkende nieuw- en verbouw, alsmede in dissonante individuele toevoegingen aan en uitbreidingen van de woning die een verstorende werking op het straatbeeld hebben.
Welstandsniveau
De voor- en naoorlogse planmatige woonwijken vallen allen onder het welstandsniveau 3; reguliere welstandsgebieden.