Lintbebouwing
De bebouwingslinten van Druten komen verspreid over het grondgebied voor. Ze hebben het karakter van een dorpslint, een agrarisch lint of een combinatie van beide. Tevens kunnen deze bebouwingslinten gedeeltelijk of geheel op een dijk of onderaan de dijk gelegen zijn. Naast het waarneembare hoogteverschil van de dijk en de mogelijkheid uit te kijken over het landschap, hebben ze dezelfde karakteristiek als de overige lintbebouwing. De linten hebben zowel een gesloten als een open karakteristiek. Bij de lintbebouwing komt tevens agrarische bebouwing voor, die veelal in de loop van de tijd binnen het betreffende lint is opgenomen.
De dorpslinten zijn ontstaan als organisch gegroeide, vaak historische routes en ontginningsassen. In deze context zijn het tevens vaak de uitlopers van de bebouwinglinten waaraan de dorpen zijn ontstaan. De stedenbouwkundige structuur in de dorpslinten wordt bepaald door relatief gesloten gevelwanden, opgebouwd uit kleinschalige vrijstaande en geschakelde bebouwing met een verspringende voorgevellijn. Naar de dorpsranden toe worden tussenruimten breder en de relatie met het aangrenzende landschap veelal groter.
Langs een aantal polderwegen is in de loop van de tijd lintbebouwing ontwikkeld, de zogenaamde agrarische linten. Deze linten worden gekenmerkt door een grote mate aan functiemenging, zoals agrarische bedrijven, detailhandel en publieke functies. Hierdoor is een beeldkarakteristiek ontstaan waarin bebouwingselementen sterk van elkaar variëren met betrekking tot positionering, bouwmassa en -hoogte, gevelopbouw, vormgeving en materiaal- en kleurgebruik. Kenmerkend voor deze bebouwingslinten is de duidelijke relatie met het landschap; de bebouwing ligt er als langgerekte clusters in.
De woonbebouwing is zeer divers doordat de bebouwingslinten organisch zijn gegroeid. Vaak zijn er latere inbreidingen zichtbaar. De bebouwing bestaat uit één of twee lagen met diverse kapvormen in de langsrichting en de dwarsrichting. De gevels zijn veelal vormgegeven met (natuurstenen) plinten, lijsten rond deuren en ramen, horizontale gemetselde banden over de gevel, luiken, brede daklijsten en dergelijke. De opbouw en vormgeving van de (agrarische) bedrijfsmatige bebouwing varieert van historische T-boerderijen met schuren van metselwerk of donker hout met een rieten wolfsdak, tot grootschalige loodsen met een plat of licht hellend dak en gesloten gevelwanden uitgevoerd in beplatingsmaterialen.
Het gehucht Molenhoek, het bebouwingslint de Oude Weisestraat bij Afferden en bij Horssen de Bikkeldam/ Hoogveldsestraat, zijn agrarische bebouwingslinten. Bij Molenhoek is veel functiemenging zichtbaar; hier staat agrarische bebouwing naast woningen en bedrijfspanden, waaronder een garagebedrijf. Bij de kruising van de Molenweg met de Kloosterweg kan zelfs gesproken worden van zeer kleinschalige dorpskernvorming.